De rode Zaan

In de tweede helft van de 19de eeuw kreeg het opkomende socialisme vaste voet aan de grond in de Zaanstreek. De strijd voor betere werk- en leefomstandigheden sloeg dermate aan bij de vele slecht betaalde arbeiders in de hout-, voedsel- en molenindustrie dat de regio in de rest van Nederland gaandeweg bekendheid kreeg als 'de rode Zaan'. Een partij als de zich steeds anarchistischer profilerende Sociaal-Democratische Bond (SDB), van oud-predikant Ferdinand Domela Nieuwenhuis, telde in 1886 liefst duizend Zaanse leden en was daarmee de grootste afdeling van het land. (Voormalige) Zaankanters als meubelmaker Pieter van der Stad en molenaarsknecht Klaas Ris groeiden uit tot leidende figuren binnen de SDB.

Het 'vrije socialisme' van Domela Nieuwenhuis verloor echter gaandeweg terrein aan de in 1894 afgesplitste Sociaal-Democratische Partij. Deze gematigder progressieve partij en -na de Tweede Wereldoorlog - de Partij van de Arbeid werden gedurende de 20ste eeuw verreweg de grootste politieke stromingen in de Zaanstreek. Zaandam kreeg om die reden in 1914 als eerste Nederlandse gemeente een sociaal-democratische burgemeester, Kornelis ter Laan. Andere bekende Zaanse SDAP'ers in die jaren waren het uiterst populaire raads- en Tweede-Kamerlid Jan Duijs en VARA-oprichter Gerrit Jan Zwertbroek. Beiden bekeerden zich overigens in de jaren '30 tot de fascistische Nationaal-Socialistische Beweging.

Naast de hervormingsgezinde SDAP ontwikkelde zich de revolutionaire Communistische Partij Holland (later CPN) tot partij van belang. De Russische revolutie van 1917 kende in de Zaanstreek veel fans en dat vertaalde zich in goede verkiezingsuitslagen voor de Zaanse communisten. In navolging van de linkse partijen wisten ook veel 'rode' vakbonden, woningbouwverenigingen en andere maatschappelijke organisaties de Zaanse arbeiders en hun familieleden aan zich te binden.

Burgemeester Ter Laan kreeg in 1914 en 1929 te maken met grote werkonderbrekingen in de omvangrijke houtindustrie. Hij profileerde zich door het op te nemen voor de stakers. De economische crisis van de jaren '30 werd echter ook zijn partij aangerekend, met lokale stemmenwinst voor de CPN en andere linkse splinterpartijen tot gevolg.

Dat de Zaanstreek opstandig was, bleek ook in 1933. Een Zaandamse raadsmeerderheid nam toen een voor Nederland unieke motie aan om nazi-Duitsland te boycotten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbood de bezetter alle linkse organisaties. Ook na de bevrijding bleven de linkse partijen in de Zaanstreek relatief groot, al kregen de socialisten wel een minder prominente rol dan voor de oorlog. De Zaanse communist Marcus Bakker was van 1956 tot 1982 een prominent Tweede-Kamerlid.

In 1974 kreeg de nieuw gevormde gemeente Zaanstad een voor Nederland ongebruikelijk links college van burgemeester en wethouders, waarin de PvdA, CPN en PSP/PPR zitting namen. Aan het begin van de 21ste eeuw had Zaanstad als een van de weinige Nederlandse gemeenten nog altijd vier progressieve partijen in de gemeenteraad: PvdA, SP, GroenLinks en ROSA.

Los van de omvangrijke vooruitstrevende partijpolitiek kende de Zaanstreek in de afgelopen eeuw ook een levendige buitenparlementaire beweging, met veel actiegroepen op onder meer anti-militaristisch, anti-racisme-, milieu- en emancipatiegebied. Zaandammer Rob Stolk was in 1965 een van de oprichters van de Provobeweging, die zich met veel succes afzette tegen de wereldlijke en kerkelijke autoriteiten. In de jaren '70 en '80 van de vorige eeuw bloeide langs de Zaanoevers tevens de kraak- en punkbeweging, met panden als De Groote Weiver (Krommenie) en De Witte Villa (Wormer), en landelijk bekende bands als The Ex en De Kift, die na 25 jaar nog steeds bestaan.