Adolf Hitler vocht tijdens de Eerste Wereldoorlog mee in het Duitse leger. In deze oorlog stonden de 'centralen' tegenover de 'geallieerden'. De centralen waren Duitsland, Oostenrijk en Turkije. De 'geallieerden' waren Frankrijk, Groot-Brittannië, Rusland en later ook Amerika. In november 1918 gaven de centralen zich over. De geallieerden hadden de oorlog gewonnen.
Na de oorlog is Hitler woedend dat Duitsland zich moest overgeven. En hij vindt dat Duitsland oneerlijk wordt behandeld door de overwinnaars Frankrijk en Engeland. Hitler besluit in de politiek te gaan. Hij wordt lid van de NSDAP: de Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij. Op 8 november 1923 probeert Adolf Hitler vanuit München de macht in Duitsland over te nemen. Dit wordt de 'Bierkellerputsch' genoemd. Maar Hitler krijgt niet genoeg steun. De poging wordt door de politie en het leger neergeslagen. Op 12 november 1923 wordt Hitler opgepakt. Hij wordt op 1 april 1924 veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf, maar na zes maanden komt hij al weer vrij.
In de gevangenis schrijft Hitler het grootste deel van zijn boek 'Mein Kampf'. 'Mein Kampf' is Duits voor 'Mijn strijd'. In het boek vertelt Hitler hoe hij denkt over de toekomst van Duitsland, het menselijke ras en de politiek.