In 1914 is een grote oorlog begonnen. Later wordt die de Eerste Wereldoorlog genoemd. In deze oorlog staan de 'centralen' tegenover de 'geallieerden'. De centralen zijn Duitsland, Oostenrijk en Turkije. De 'geallieerden' zijn Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland. Heel veel soldaten van deze landen sterven in de oorlog.
In 1917 kiezen de Verenigde Staten van Amerika de kant van de geallieerden. Dan verandert er wat. De geallieerden zijn nu sterker dan de centralen. Ze winnen veel gevechten en veroveren grote gebieden. In oktober 1918 stelt de Amerikaanse president Wilson voor dat er vrede gesloten wordt.
Het Duitse leger heeft dan bijna geen spullen meer om mee te vechten. Bovendien willen de soldaten niet meer luisteren naar de Duitse keizer. Daarom zeggen de Duitsers op 20 oktober dat ze over vrede wilden praten. Ook de andere landen van de centralen geven zich over. De geallieerden hebben de oorlog gewonnen.