Op 5 mei 1945 wordt Nederland bevrijd. Hiermee komt een einde aan de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Maar ons land moet helemaal opnieuw opgebouwd worden en de economie moet weer op gang gebracht worden. De regering moet ook goed letten op de gulden, waar de mensen in Nederland in die tijd mee betalen. Er is bijvoorbeeld veel 'zwart geld' uit de oorlog overgebleven. Zwart geld is geld waarover geen belasting is betaald.
De toenmalige minister van Financiën, Pieter Lieftinck, bedenkt in 1945 een plan hiervoor. Het Nederlandse geld moet 'gezuiverd' worden. Al het zwarte geld moet dus verdwijnen. Op 26 september 1945 krijgen alle Nederlanders tien gulden. Daar moeten ze een week van leven. Het tientje wordt al snel 'het tientje van Lieftinck' genoemd. In de week van 26 september moeten alle oude bankbiljetten en munten worden ingeleverd. Dat wordt vervolgens ingewisseld voor nieuw geld. Het plan van minister Lieftinck wordt een succes.