In 1949 wordt Indonesië officieel een zelfstandig land. Het hoort voortaan niet meer bij Nederland. Veel Nederlanders en mensen die aan de kant van Nederland hebben gevochten, voelen zich nu niet meer welkom in Indonesië. Daarom vertrekken ze naar Nederland. Onder hen zijn 12.500 Molukse soldaten met hun gezinnen. Zij hebben meegevochten in het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger.
In 1951 komen ze in Nederland aan. De Nederlandse regering heeft hen beloofd dat ze op de Zuid-Molukken, de eilandengroep waar ze oorspronkelijk vandaan komen, een eigen staat zullen kunnen stichten. Daarom wonen ze tijdelijk in kampen. Maar na 25 jaar is er nog steeds geen staat voor de Zuid-Molukkers, en wonen ze nog steeds in Nederland.
Een aantal Zuid-Molukse jongeren besluit daarom de regering te dwingen ervoor te zorgen dat de Zuid-Molukken zelfstandig worden. Ook willen ze dat 21 Zuid-Molukse gevangenen vrijgelaten worden. Ze kapen op 23 mei 1977 een trein bij het Drentse dorp De Punt. Op dezelfde dag gijzelen andere jonge Zuid-Molukkers een basisschool in Bovensmilde. De mensen in de trein en de kinderen in de school mogen niet weg, totdat de regering zorgt dat de gijzelaars krijgen wat ze willen.
De gijzeling duurt twintig dagen. Dan besluit de regering dat het leger een einde moet maken aan de kaping en de gijzeling. Op 11 juni bestormen soldaten de trein. Daarbij sterven twee gegijzelden en zes kapers. De gijzelaars van de school geven zich diezelfde dag over.