In 1933 komt Adolf Hitler aan de macht in Duitsland. Hij is de leider van de Duitse partij NSDAP, de Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij. Hitler wil van Duitsland het machtigste land van Europa maken. Eerst valt hij met zijn leger zijn buurlanden aan: Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije en Polen. Daarna wil hij Duitslands grote vijand uitschakelen: Frankrijk. In de aanval op Frankrijk worden ook Nederland en België bezet. Het Nederlandse leger is veel te zwak om de Duitse aanval tegen te houden en moet zich overgeven.
Maar de legers van Engeland, Amerika en Canada vechten tegen het Duitse leger om de landen die bezet zijn weer vrij te krijgen. Samen worden ze de 'geallieerden' genoemd. Op 6 juni 1944 vallen zij Frankrijk binnen, via de kust bij Normandië, om daar tegen de Duitsers te vechten. Er vallen meteen duizenden doden en gewonden, maar de invasie lukt. De geallieerden vechten hun weg richting het noorden. De dag van de landing in Normandië wordt D-day genoemd. D-day staat voor de Engelse woorden Decision Day: de beslissende dag. Op die 6 juni begint de bevrijding van West-Europa.