In 1952 was er voor het eerst officieel een uitzending op de Nederlandse televisie te zien. Niet veel mensen zagen deze uitzending, want er waren maar ongeveer vijfhonderd apparaten die het konden ontvangen. Het bedrijf Philips uit Eindhoven maakte televisies en wilde graag dat nog veel meer mensen er een kochten.
Philips wilde niet alleen in Nederland, maar in heel Europa televisies verkopen. Om meer televisies te verkopen, ging het bedrijf zelf leuke televisieprogramma's maken. In het begin kon je ze alleen in de buurt van Eindhoven bekijken. Maar in een paar jaar kwamen ook in de rest van het land televisie-uitzendingen. Steeds meer mensen hadden een televisie in de huiskamer staan. Rond 1961 waren er al een miljoen televisies in Nederland.
Er werden steeds nieuwe manieren bedacht om nog beter beeld op de televisie te krijgen. Zo werd in 1963 in New York de lasertelevisie gemaakt. En in de jaren daarna kochten sommige mensen in Nederland zelfs al een kleurentelevisie.