In Polen zet Duitsland tegen de Russen voor het eerst op grote schaal gifgas in

Actueel
Australische soldaten dragen gasmaskers

In 1914 breekt een grote oorlog uit, die later de Eerste Wereldoorlog wordt genoemd. Voor het eerst hebben landen en mensen van over de hele wereld met dezelfde oorlog te maken. In deze oorlog vechten de soldaten van Duitsland, Oostenrijk en Turkije tegen de soldaten van Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland. Later komen de Verenigde Staten hier ook nog bij.

De soldaten vechten vanuit kilometerslange loopgraven, waarin ze dekking zoeken voor de granaten en het schieten van de vijand. Zodra de soldaten van de ene partij uit de loopgraven komen om de andere partij aan te vallen, wordt er op hen geschoten met machinegeweren.

In de Eerste Wereldoorlog vallen miljoenen slachtoffers. Dat komt ook omdat er tijdens de oorlog voor het eerst gifgas gebruikt wordt. Als soldaten dit gas inademen, sterven ze meteen. De eersten die gifgas gebruiken in de oorlog, zijn de Fransen. Maar de Duitsers zijn in 1915 de eersten die het gas in grote hoeveelheden gebruiken.

De eerste keer maakt het gas nog helemaal geen slachtoffers, omdat het bevriest of wordt terug geblazen naar de eigen soldaten. Toch proberen ze het opnieuw. Dan maakt het gifgas wel veel slachtoffers. Ook de andere landen gaan gifgas gebruiken. Alleen een gasmasker kan soldaten tegen gifgas beschermen. Gifgas is één van de wapens die ervoor zorgen dat er steeds meer mensen tegelijk worden gedood in een oorlog.