Philip Dirk van Pallandt

De weldoener van Ommen

Tijd van burgers en stoommachines

Als jongeman bezat hij ineens twee landhuizen met 23 boerderijen en 1.700 ha grond in het afgelegen Ommen: in 1913 erfde de 23-jarige Philip Dirk van Pallandt de landgoederen Eerde en het Laer van zijn kinderloos gestorven neef, Rudolf Theodorus van Pallandt. 2 jaar daarvoor had hij zijn neef voor het eerst ontmoet. Ze jaagden enkele malen in de uitgestrekte bossen van het landgoed. De neven konden het zo goed met elkaar vinden dat de heer van Eerde zijn testament ten gunste van Philip wijzigde. Deze was ietwat verlegen met de erfenis. De financiële lasten van het domein waren aanzienlijk en het rendement beperkt. "Vóór die erfenis kwam voelde ik me rijker dan later met dat kasteel en die 1.700 bunder grond", bekende hij later. Hij besloot zijn bezittingen in dienst te stellen van zijn levensidealen.

Landgoedbeheerder

Philip Dirk van Pallandt was in 1889 in Den Haag geboren en bracht zijn jeugd door op het landgoed Duinrell bij Wassenaar. Hij ontwikkelde hier een sterk gevoel voor de natuur. In 1913 ging Van Pallandt op huize Eerde wonen en nam het beheer van het landgoed op zich. Hij stelde het dadelijk open voor bezoekers, wat zeer uitzonderlijk was voor die tijd. Van Pallandt had veel aandacht voor landschapsarchitectuur. Hij zorgde voor variatie in het landschap door nieuwe "doorkijkjes" te creëren en krentenbomen en Amerikaanse blauwe bes aan te planten. Hoewel hij er zijn fortuin mede aan te danken had, keerde Van Pallandt zich tegen de plezierjacht. Van Pallandt was nauw betrokken bij de padvinderijbeweging, die in 1910 in Nederland opgericht was. Al in 1913 kwamen de eerste zogeheten verkenners naar zijn landgoed. Kamp Eerde trok al gauw duizenden padvinders per jaar. Een deel van zijn terrein verkocht hij later aan de Nederlandse Padvinders Vereniging.

Nieuwe bestemmingen

In 1920 ontmoette Van Pallandt bij een bezoek aan Londen de uit India afkomstige Krishnamurti, geestelijk leider van de Orde van de Ster in het Oosten. Hij was zozeer onder de indruk van zijn persoon en gedachtegoed, dat hij in 1924 zijn landgoed aan deze theosofische beweging schonk. De Orde besloot daarop Ommen tot hoofdkwartier van hun wereldwijde beweging te maken. De jaarlijkse Sterkampen op het landgoed trokken tienduizenden bezoekers uit heel de wereld. Maar uit afkeer van zijn persoonsverheerlijking besloot Krishnamurti in 1929 de Orde van de Ster in het Oosten op te heffen. Van Pallandt kreeg zijn bezittingen, op het terrein van de Sterkampen na, weer terug. Landgoed Eerde verkocht hij vervolgens aan Natuurmonumenten, het Laer aan de gemeente Ommen en de meeste bossen aan Staatsbosbeheer. Niet het financiële gewin, maar het natuurbehoud stond bij deze transacties voorop. Huize Eerde bood hij in 1934 aan als onderkomen voor de internationale Quakerschool, die daar tot 1959 bleef gevestigd.

Betekenis voor Ommen

Van Pallandt is ook van grote betekenis voor Ommen en zijn bevolking geweest. Jarenlang was hij lid van de Ommer gemeenteraad. Hij was beschermheer van muziekvereniging Crescendo en de Ommer voetbalclub (OVC '21), die zijn blauwe clubkleuren zelfs aan het wapen van Van Pallandt ontleende. Met de erfenis van zijn moeder Edith realiseerde hij sociale woningbouw in de vorm van de Edithhof, een Montessori kleuterschool, een bibliotheek en een badhuis.

Nalatenschap

In 1928 trouwde Van Pallandt met Wilhelmine Marie Voorwijk (1902-1989), met wie hij twee dochters kreeg. Zij lieten op de Eerder Esch een villa bouwen door architect H. Sangster, met een tuinontwerp van L.A. Springer. Door de crisisjaren moesten ze dit Van Pallandthuis al spoedig weer verlaten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleef Van Pallandt vanwege een represaillemaatregel negen maanden in concentratiekamp Buchenwald. Tot op hoge leeftijd bleef hij zich inzetten voor zijn idealen. De "weldoener van Ommen" stierf in 1979 op 90-jarige leeftijd. Hij heeft in Ommen prachtig natuurschoon, enkele opmerkelijke monumenten en een goede naam nagelaten.