Een barokke gevel

Rijke burgers en hun huizen

Tijd van pruiken en revoluties

Imponerende stadshuizen illustreren de macht en invloed van hun vermogende bewoners, de regentenfamilies. Deze woningen werden door hun bezitters als bolwerken van de familie beschouwd en moesten daarom representatief en imposant zijn. Daarnaast bezaten veel regentenfamilies een hof: een tuinhuisje dicht bij de stad, bijvoorbeeld in de Hoven, aan de andere kant van de IJssel. Enkele rijke families investeerden bovendien in landerijen buiten de stad. Dat werkte statusverhogend. Zij kochten dan nogal eens een boerderij met bijgebouwen. Deze gebouwen, spijkers genaamd, werden dan gedeeltelijk als zomerwoningen ingericht.

Brink 101

Een prachtig voorbeeld van de barok in Deventer is de in 1735 gebouwde gevel van het pand Brink 101. Hij heeft tal van versieringen, waaronder twee wapenschilden. Wellicht waren dit oorspronkelijk alliantiewapens van het echtpaar Van Suchtelen-Ter Borch. Revolutionairen hebben in de Bataafs-Franse tijd deze familiewapens onherkenbaar gemaakt, waarmee ze wilden aangeven dat het gedaan moest zijn met de macht van de invloedrijke regentenfamilies. Thans zijn de schilden respectievelijk roodwit (de kleuren van de bisschop van Utrecht) en zwartgeel (de kleuren van de keizer van Duitsland). De gevel van het pand heeft een Lodewijk XIV-kroonlijst met een kuif. De wapenschilden en het jaartal 1735 worden geflankeerd door beelden van Juno en Diana. Op de kuif staan zandstenen vazen.

Papenstraat 26

Het Jordenshuis is een rijk patriciërshuis. Van 1806 tot 1929 was het eigendom van de familie Jordens, vandaar de naam. Leden van deze familie hadden als notaris, procureur en rentmeester hier hun kantoor. In 1749 gaf Adriaen Sloet opdracht van drie panden, die aan de achterzijde nog te onderscheiden zijn, één breed en statig huis te maken met een lijstgevel. De kroonlijst steunt op zes rocococonsoles. Het interieur heeft plafonds, wanden en schouwen met prachtig rococostucwerk.

Polstraat 18

In de Polstraat onderging het (latere) Van Marlehuis op nummer 18 enkele grondige verbouwingen. In 1664 waren twee oudere panden tot één huis samengevoegd en voorzien van een nieuwe classicistische voorgevel van (waarschijnlijk) Philip Vingboons. In 1769 werd het interieur op indrukwekkende manier in rococostijl verfraaid. Er hebben verschillende burgemeesters in het huis gewoond, onder wie de naamgever H.R. van Marle. In de 20ste eeuw kwam het huis in zeer slechte staat te verkeren. Aan die verwaarloosde toestand kwam een einde toen van 1996 tot 1998 de NV Bergkwartier, Maatschappij tot Stadsherstel een intensieve restauratie uitvoerde.

De Haere

De zomerwoningen van rijke regenten werden soms uitgebreid tot landgoederen met een groot huis met bijgebouwen en parkachtige tuinen. Vaak raakte de eigenaar van zo'n buitenverblijf betrokken bij het openbaar bestuur van het platteland. Sommigen werden zelfs schout van een schoutambt.
Een voorbeeld van zo'n buitenhuis is de De Haere tussen Diepenveen en Olst. In 1329 werd De Haere voor het eerst genoemd als "Hof ter Hare". In de loop der eeuwen is het buitenhuis door diverse bezitters uitgebreid en verfraaid. In de 18de en 19de eeuw was De Haere in bezit van de familie Van Suchtelen van de Haere. Daarna wisselde huis en landgoed diverse keren van eigenaar. In 1962 werd De Haere aan de gemeente Deventer verkocht, die het geheel in beheer gaf aan de Verenigde Gestichten. In 1999 werd De Haere in oude glorie hersteld. Nadat de Stichting IJssellandschap, de opvolger van de afdeling landerijen van de gemeente Deventer, ook de tuinen, het park en de bizarre nepruïne, een zogenoemde folly, had gerestaureerd, nam zij in 2008 zelf haar intrek in het huis om er kantoor te houden. Heel bijzonder zijn de 20ste-eeuwse verdedigingswerken op het landgoed, bestaande uit ondergrondse bunkers en kazematten, compleet met een medische hulppost, die ten tijde van de Koude Oorlog (1949-1989) deel uitmaakten van de IJssellinie.
Enkele andere buitenhuizen rondom Deventer zijn Huis 't Joppe van de familie Bouwer; het Nijendal bij Olst van de familie Dumbar; De Bannink bij Colmschate van de familie Jordens en Boxbergen in Olst van de familie Van Doorninck. In de 19de eeuw liet de familie Van Marle Het Schol bij Wilp tot een buitenhuis verbouwen.