De eerste mensen in de regio

Tijd van jagers en boeren

Sporen van bewoners

Al heel lang geleden woonden er mensen in de Vecht- en Eemstreek. Dit weten we door vondsten van archeologen. In de grond vonden zij sporen van Neanderthalers, dit was een mensensoort. De vondsten waren bijvoorbeeld vuurstenen, schaven en andere werktuigen. Op de Hoorneboegse heide bij Hilversum werd in de jaren 90 een zeldzame vuurstenen spits gevonden.

 

Twee bijzondere plekken

Op verschillende plekken in de regio zijn er resten gevonden van de Neanderthalers. Er zijn twee plekken waar heel veel gevonden is. Dit zijn het Corversbos bij Hilversum en de stuwwal bij Huizen. De akkers bij het Corversbos vertellen het verhaal van de Neanderthalers. Hoe ze geleefd hebben en hoe het gebied zich ontwikkeld heeft. De vondsten zijn voor Nederland heel bijzonder. Alleen in Mander in de provincie Overijssel zijn er ook veel resten van de Neanderthalers gevonden.

 

De Neanderthalers

De Neanderthalers leefden 120.000 jaar terug in het gebied van de Vecht en Eem. Over deze mensen is niet zoveel bekend. Ze leken op mensen van nu maar er waren ook verschillen. Ze waren kleiner, ongeveer tussen de 1,50 en 1,60 m. Ze hadden een grote neus en forse wenkbrauwen. Verder waren ze zwaar gebouwd en wel bijna twee sterk als de mensen van nu. Ze konden goed tegen het klimaat. Hierdoor konden ze goed jagen op de grootste roofdieren. Van vuurstenen die ze in de grond vonden maakten ze werktuigen. Na ruim 200.000 jaar verdwijnen de Neanderthalers. Het is nog altijd onduidelijk hoe dit kwam.

 

Veel opgravingen bij Westerheide

De huidige mens bestaat pas sinds 50.000 jaar. Van deze menssoort zijn er bij de Aardjesberg op de Westerheide resten gevonden. Het waren resten uit verschillende tijden. Bijvoorbeeld vuurstenen, sporen van bewoning, maar ook resten van graven. De Aardjesberg ligt tussen de stuwwal van Hilversum en de stuwwal van Laren/Huizen. Het hoogste punt is op 15 ½ meter en het was een aantrekkelijke plek om te wonen. Er was water in de buurt en in het gevarieerdere landschap kon je goed jagen en voedsel verzamelen.

 

Eerst begraven, later cremeren

Rond 800 v. Chr. begon de IJzertijd. In de tijd ervoor, de Bronstijd, werden de doden nog begraven. Aan het einde van de Bronstijd veranderde dit. Men koos ervoor om de doden te cremeren. De as van de overledenen werd in urnen gedaan. In het gebied waren eerst grafheuvels te vinden. Later veranderde dit in kleinere heuvels waaronder de urnen begraven werden.

 

Urnenvelden op de Westerheide

Vooral in het gebied van de Westerheide werden veel heuvels gevonden. In een zijn zelfs 32 delen van urnen met crematieresten gevonden. Deze unieke vondst werd gedaan door de Hilversum notaris Albertus Perk en de lokale veldwachter. Deze cultuur kreeg de naam Urnenveldcultuur. Dit was de periode van 1100-500 voor Christus. De Westerheide was een van de grootste urnenvelden van Nederland. Het beslaat een gebied van 700 bij 900 meter.

 

Opgravingen in de Vechtstreek

In de Vechtstreek worden er steeds meer vondsten gedaan uit de IJzertijd en de Romeinse tijd. In 1880 werd er een ijzertijd kano gevonden bij Fort Nieuwersluis. Het was een uitgeholde boomstam. Ook rond 1950 vond men bij Nigtevegt een overblijfsel van een primair voertuig. Gevolgd door een vondst van twee jongens in 1987 van een eikenhouten boomstamkano van 8,5