Afgelegen weilandje wordt speerpunt van de economie

Tijd van televisie en computers

Het weiland van boer Knibbe

Zonder boer Knibbe had Schiphol nooit bestaan. In 1916 verkocht hij twaalf hectare land aan de luchtmacht. Zijn land lag vlakbij het fort bij Schiphol en dat werd ook de naam van het vliegveld. In het weiland van boer Knibbe werden enkele sloten gedempt en er werden vier loodsen geplaatst. Deze deden dienst als hangars. Nu konden de vliegtuigen er opstijgen en landen.

Begin van een vliegveld

Eerst was Schiphol een militair vliegveld. Het lag gunstig in de buurt van de Stelling van Amsterdam(zie venster Amsterdam kruipt veilig achter de Stelling). Na de Eerste Wereldoorlog ging men ook post, vracht en passagiers vervoeren. In 1920 kreeg het vliegveld internationale betekenis door vluchten van de KLM naar London. Ook kon je er naar Hamburg, Kopenhagen of Brussel vliegen. In het begin was het nog niet zo druk op het vliegveld, gemiddeld tien passagiers per dag.

Lastig bereikbaar

Het was lastig om bij Schiphol te komen. Je moest erheen over smalle weggetjes en onderweg kwam je tolbruggen tegen. Als je met het openbaar vervoer reisde moest je vanaf Sloten te voet. Dit was minstens een half uur lopen. Het vliegveld zelf was niet luxe. Er waren geen winkels en vaak was de grond heel drassig. De reizigers werden dan door sterke mannen of zelfs door de piloot naar het vliegtuig gedragen.

Een speciale vlucht

In 1933 maakte het vliegtuig de Pelikaan een vlucht naar Batavia in Indonesië. Op 18 december vertrok het vliegtuig en kwam op 22 december aan. Op 26 december begon de terugreis. Uiteindelijk komt de Pelikaan op 30 december binnen op Schiphol. Zo snel was deze vlucht naar Batavia nog nooit gemaakt. Het vliegveld stond vol met mensen, terwijl het al tien uur 's avonds was. Twintigduizend mensen waren gekomen om de bemanning te huldigen.

Schiphol bleef groeien

Het vliegveld ging van twaalf hectare in 1916 naar 76 hectare na de Eerste Wereldoorlog. Het aantal passagiers was gegroeid van 118 duizend in 1930 tot ruim 334 duizend in 1937. In 1938 kwamen er verharde startbanen. Vanaf 1946 vloog de KLM als eerste Europese maatschappij op New York. De gemeente Amsterdam was eigenaar geworden van de luchthaven en had een autoweg aangelegd. Maar zelfs dat was niet voldoende om de groei op te vangen. Schiphol moest nog verder uitbreiden en dacht nu aan verhuizen. Hiertegen kwam protest uit de omgeving. Ook voor een latere verhuizing richting Burgerveen kwam geen steun.

Van nationaal belang

In 1958 werd door het Rijk en de gemeentes Amsterdam en Rotterdam de NV Luchthaven Schiphol opgericht. Schiphol werd van nationaal belang en kreeg nu alle kans om te groeien. Er kwamen nieuwe landingsbanen bij en een nieuw stationsgebouw werd gebouwd. Dit werd geopend door de toenmalige koningin Juliana. De groei bleef doorgaan en Schiphol werd steeds belangrijker voor de Nederlandse economie. Met 44 miljoen passagiers per jaar en ruim drie miljoen ton vracht is het niet meer mogelijk om verder uit te breiden.