Afgelegen weilandje wordt speerpunt van de economie

Het is dat boer Knibbe niet teveel vroeg voor zijn twaalf hectare land in een uithoek van de polder, anders was de keus op een andere plek gevallen. De landmacht zocht namelijk een reservebasis voor de prille Nederlandsche Luchtvaart Afdeling. In september 1916 landden de eerste fragiele vliegtuigjes in Haarlemmermeer. Net op tijd om deel te nemen aan herfstmanoeuvres in de Stelling van Amsterdam.

De percelen van boer Knibbe lagen veilig aan de voet van het fort bij Schiphol. Het drassige land met bomen daar heette van oudsher Schiphol. Het weiland van Knibbe kon na demping van enkele sloten dienen als eenvoudig militair vliegveld. Vier loodsen fungeerden als hangar. Internationale betekenis kreeg Schiphol in 1920, toen de KLM een luchtlijn opende op Londen. Je kon zelfs naar Hamburg, Kopenhagen of Brussel vliegen. Een Duitse maatschappij vloog naar Berlijn en Praag. Omdat het een militair vliegveld was, moesten landingen een etmaal tevoren worden aangemeld. Een landing kostte één cent per pk van de vliegmachine. Voor dat bedrag kreeg de vliegenier wel assistentie bij het aanslaan van de motor. Druk was het aanvankelijk niet: tien passagiers gemiddeld per dag. Luchtreizigers kwamen niet makkelijk op Schiphol. Over smalle weggetjes moest je erheen. Tolbruggen zorgden voor oponthoud. Wie met openbaar vervoer reisde, diende vanaf Sloten te lopen. Desondanks trok de Pelikaan, die eind december 1933 terugkeerde van een speciale vlucht naar Batavia, meer dan twintigduizend enthousiaste belangstellenden. En dat na tienen 's avonds!

In de loop van de jaren breidde het vliegverkeer zich uit. Daar was het stationsgebouwtje niet op berekend. Het landingsterrein voldeed evenmin meer. Een machine kon bij het landen zo in een sloot terechtkomen. Schiphol paste zich aan en groeide uit tot het grootste Europese vliegveld qua oppervlakte. In 1938 kwamen er zelfs verharde startbanen. De bezoekersaantallen stegen van ruim 118 duizend in 1930 tot ruim 334 duizend in 1937. Het scheelde dat Amsterdam (sinds 1926 eigenaresse van de luchthaven) een autoweg daarheen had laten aanleggen. Toch klonken nog klachten over de ligging. Waarom niet een luchthaven gecreëerd bij Leiderdorp, in het hart van de Randstad? Zodra het er in 1938 naar uitzag dat Schiphol gevaar liep te verhuizen, liet de omgeving zich horen. 'Wij willen Schiphol houden', klonk het op een massademonstratie. Tijdens de bezetting gebruikte de Luftwaffe Schiphol als Fliegerhorst 561. Tot eind 1943 Amerikanen de luchthaven plat bombardeerden.

Kort na de bevrijding hervatte Albert Plesman de luchtvaartactiviteiten. Aanvankelijk met vluchten op Batavia (thans Djakarta). In 1946 opende de KLM als eerste Europese maatschappij een lijndienst op New York. KLM-topman Plesman wilde de luchthaven verplaatsen naar Burgerveen, in de zuidpunt van Haarlemmermeer. Goed bereikbaar vanuit de drie grote steden. Maar Plesman kreeg geen steun. De aantallen passagiers en de tonnen vracht stegen snel. Schiphol had een ruimere jas nodig. Een groter stationsgebouw en een langere landingsbaan, want straalvliegtuigen waren in aantocht. De luchthaven groeide uit tot een nationaal belang. Het Rijk richtte samen met de gemeenten Amsterdam en Rotterdam in 1958 een NV Luchthaven Schiphol op. De staat nam 65 procent van de aandelen.

De lege Haarlemmermeerpolder bood de NV Luchthaven alle groeikansen. Bewoners van de buurtschap Rijk kregen geen keus. Velen vertrokken naar Rijsenhout, want hun dorpje werd van de kaart geveegd voor verlenging van een landingsbaan. Groei was het parool. Uitbreiden. Amsterdam spoot in 1955 zand op voor een nieuwe wijk, pal onder de 'Bulderbaan'. Op kritische geluiden van omwonenden over het vliegtuiglawaai, antwoordde de minister dat deze bezwaren niet opwogen tegen het landsbelang. Dat was in 1965. Aan de vooravond van een grote verhuizing op Schiphol. In het hart van het banenstelsel was namelijk een nieuw stationsgebouw neergezet. Koningin Juliana hield iedereen in spanning of ze op 28 april 1967 zelf de officiële opening zou verrichten, want de dag tevoren was haar kleinzoon Willem-Alexander geboren. Ze kwam.

Het groeitempo op Schiphol versnelde. De capaciteit van de vliegtuigen steeg - een 'jumbo' had honderden passagiers aan boord. Miljoenen reizigers passeerden jaarlijks de balies.
Vrachtvervoer verviervoudigde in vijftien jaar. De sky leek the limit. Zijn vier startbanen wel toereikend? Bedrijven kropen zo dicht mogelijk naar de luchthaven waar het altijd gonsde van activiteit. Moet er nóg een stationsgebouw komen? Voor een tegengeluid zorgden de 'lastige Zwanenburgers'. Zij waren het vliegtuiglawaai beu. Ze lieten ballonnen los in de aanvliegroute en brachten rookbommen tot ontploffing in de stationshal.

De economische betekenis van de luchthaven was inmiddels zo groot, dat de regering Schiphol uitriep tot een speerpunt van de vaderlandse economie. Mainport Schiphol kreeg toestemming een vijfde baan aan te leggen. Een van de argumenten was dat dit de overlast in Zwanenburg zou verminderen. Nu kwamen de grenzen van de uitbreidingen in zicht, want bij 44 miljoen passagiers per jaar en ruim drie miljoen ton vracht zou Schiphol 'af' zijn.