Willem Frederik van Oranje landt bij Scheveningen

Historisch moment
Op 30 november 1813 landde prins Willem Frederik van Oranje met het Engelse fregat 'the Warrior' op het Scheveningse strand. Hij kwam, vergezeld door enkele Nederlandse officieren, van Londen komen varen. De aankomst was een historisch moment want zijn vader, stadhouder Willem V, was het land in 1795 vanwege de Bataafse Revolutie vanaf hetzelfde strand in omgekeerde richting ontvlucht. De stadhouder en zijn familie hadden achttien jaar in ballingschap geleefd.

Eenheidsstaat
In de tussentijd was de voormalige Republiek der Nederlanden geregeerd door een nieuwe generatie bestuurders - de patriotten - en Fransen. Gedreven door verlichte idealen hadden zij van de oude Republiek een nationale staat gemaakt, die met een Grondwet, een parlement en een scheiding der machten de contouren van een moderne democratie vertoonde. Economisch was het land er door de diverse Napoleontische oorlogen echter slecht aan toe. Toen het Franse regime in het najaar van 1813 instortte, werd de 41-jarige Willem Frederik (zijn vader was in 1806 overleden) door vooraanstaande Nederlanders gevraagd om naar zijn vaderland terug te keren om daar als 'soeverein vorst' de regering op zich te nemen.

Naar Den Haag
Op het strand werd hij opgewacht door Jacob Pronk, die enkele jaren later bekendheid zou vergaren met zijn badhuis (zie venster 35, 'Het eerste badhuis..'). Dit was niet zonder symboliek want diezelfde Pronk had in 1795 Willem V bij zijn vlucht vanaf het bevroren strand geholpen. Na de landing ging het gezelschap per rijtuig van Scheveningen naar de Lange Voorhout in Den Haag, waar zich een kleine enthousiaste menigte had verzameld. Daar bevond zich ook het huis van graaf Van Limburg Stirum, lid van het 'Driemanschap' (verder bestaande uit G.K. van Hogendorp en F.A. van der Duyn van Maasdam) dat in november en december 1813 een tijdelijk bestuur vormde.

Willem I
De komst van de prins Willem Frederik markeert het einde van de Bataafs-Franse tijd en het begin van het huidige Koninkrijk der Nederlanden, waarvan hij in 1815, als Willem I, de eerste koning werd. Tijdens zijn regering (tot 1840) zette hij persoonlijk de grote lijnen uit en besteedde daarbij veel aandacht aan de economie en het aanleggen van kanalen en wegen, wat hem bijnamen als 'de koning-koopman' en 'de kanalenkoning' opleverde. Toch betekende zijn komst geen breuk met de staatkundige verworvenheden uit de Bataafs-Franse tijd, want vrijwel alle nieuwe staatsinstellingen bleven bestaan en veel daaraan verbonden bestuurders en leidinggevenden bleven op hun post. En weliswaar werden de oude provincies weer tot leven gewekt, maar deze kregen aanzienlijk minder macht en bevoegdheden dan in de tijd van de oude Republiek.