Met de Franse slag

Afschaffing van het bestuursdistrict Vollenhove

Tijd van burgers en stoommachines

In 1810 lijfde de Franse keizer Napoleon het Koningrijk Holland in bij Frankrijk. Het bestuur werd op Franse wijze ingericht. Over het algemeen was het nieuwe bestuur niet slecht en werd er hard en goed gewerkt. De Nederlandse onderdanen van het keizerrijk raakten gewend aan een krachtig centraal gezag. Er kwam eenheid en een moderne overheid met een bekwaam ambtenarencorps. Op Frans bevel werden er verschillende maatregelen getroffen die de nodige wrevel en ergernis opwekten, zoals de invoering van de conscriptie (inschrijving voor de militaire dienst) en belasting.

Drost van Vollenhove ruimt het veld

Op 1 januari 1811 werd het hele grondgebied van de voormalige Republiek der Verenigde Nederlanden ingedeeld in negen departementen. Overijssel werd omgedoopt tot het Departement van de Monden van de IJssel en onderverdeeld in drie arrondissementen, te weten Almelo, Deventer en Zwolle. Aan het hoofd van het departement stond de prefect; het hoofd van een arrondissement was de onderprefect. Zij beiden vervingen de eerdere land- of kwartierdrosten. Verder werden alle rechterlijke autoriteiten op het platteland (schouten) en in de stad (schepenen) opgeheven. Het Overijsselse landrecht dat op het platteland, en het eigen stadsrecht dat in Steenwijk en Vollenhove van kracht was geweest, verloren hun gelding en e schouten- en de schepenbanken in het oude drostambt werden vervangen door twee zogeheten vredegerechten in laatstgenoemde plaatsen. Hierin werd rechtgesproken volgens de Franse wet. Ook volgde de instelling van gemeenten en de invoering van de burgerlijke stand.

Eenheid en gelijkheid

Er kwam gelijkheid voor de wet en gelijkstelling van alle godsdiensten. Andere voordelen van het centrale bestuur waren bijvoorbeeld een doeltreffender belastinginning, verbetering van het onderwijs en de gezondheidszorg door de bevordering van de inenting tegen pokken, en een verbod op het begraven in kerken en binnen de bebouwde kom. Verder zorgde de invoering (1816) en verplicht gebruik (1820) van het metrieke stelsel ervoor dat de enorme verscheidenheid aan oude maten en gewichten, zoals gie, roe, vim, spint, verdween. Voordien kende elke plaats van betekenis zijn eigen maten en gewichten. Over het algemeen gebruikte men in de wijde omtrek van Steenwijk de maten en gewichten van deze stad. Zeer belangrijk was de registratie, kartering en waardering van het onroerend goedbezit in de hypothecaire boekhouding (1811) en het kadaster (1832), om een grondbelasting te kunnen invoeren die nauwkeurig gerelateerd was aan de kwaliteit en de omvang van ieders bezit.

Standsprivileges verdwijnen

Als uitvloeisel van de revolutionaire gelijkheidsbeginsel werd adeldom met de bijkomende privileges, zoals de voorrechten die gekoppeld waren aan riddermatigheid en het bezit van havezaten, afgeschaft. Dat deze veranderingen niet per se op tegenstand stuitten, mag hieruit blijken dat binnen de Vollenhoofse ridderschap enkele aanhangers van de patriotten waren te vinden. Zonder veel moeite deden zij afstand van hun staatsrechtelijke voorrechten en gingen zij mee met de Franse bestuurshervorming. Blijkbaar zagen zij in dat de oude orde van de Republiek niet meer werkte. Alles wat aan erfelijke ongelijkheid herinnerde moest verdwijnen, ook de zichtbare tekenen hiervan uit het verleden. Daarom werden in kerken de wapenschilden, rouwborden, glas-in-loodramen en grafzerken met standstekenen weggehaald of "aangepast".

De grafzerken In de Grote of St. Clemenskerk te Steenwijk en in de Grote of St. Nicolaaskerk te Vollenhove hebben met het wegbikken van de familiewapens een ander stempel gekregen: dat van de Franse Tijd.