Alleen namen als herinnering

Joods leven tijdens de oorlogsjaren '40-'44

Tijd van wereldoorlogen

Op 10 mei 1940 begon in Nederland de Tweede Wereldoorlog. Duitse soldaten vielen ons land binnen. Op 11 mei werden Erp, Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel bezet. Tijdens de bezetting ging het leven voor veel Nederlanders z'n gangetje. Maar niet voor de joden. Zij werden stap voor stap uit het openbare leven geweerd en verwijderd. 18 Veghelse joden vonden de dood in vernietigingskampen. Ze worden herdacht op het joodse kerkhof aan de Noorderkroon in Schijndel.

Joodse gemeenschappen

In de achttiende eeuw vestigden joodse families zich in de Meierij. Ze mochten hier wonen, maar geen huizen kopen, omdat ze een ander geloof hadden. Pas in 1796 kregen ze dezelfde rechten als andere mensen. In Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel bouwden ze hun eigen synagoge of kerk. Ook kwam er een plek voor hun doden: het joodse kerkhof in Wijbosch.

Eeuwige grafrust

Ooit lag het kerkhof op een stille plek in de heide bij Wijbosch. Nu ligt het midden in Schijndel achter een hoge muur. En dat is niet vreemd. Op een joodse begraafplaats geldt 'eeuwige grafrust'. Je mag de graven niet weghalen of verplaatsen. Er staan 110 grafstenen.

Duitse bezetting en nieuwe regels

In 1940 werd Nederland bezet. Behalve in Veghel, woonden er in Schijndel en Sint-Oedenrode geen joden meer. De eerste maanden van de Duitse bezetting verliepen rustig voor de Veghelse joden. Maar daarna werden er allemaal regels gemaakt. Ze mochten bijvoorbeeld niet meer naar het theater of het zwembad. Ook moesten hun winkels en bedrijven sluiten.

De jodenster

In 1942 moesten alle joden ouder dan vijf jaar een jodenster gaan dragen. Dat was een zespuntige ster van geel stof met daarop het woord 'Jood'. Ze kregen ook een 'J' in hun persoonsbewijs (een soort paspoort). Zo wisten de Duitsers welke mensen joods waren.

Jodenvervolging

Joodse mannen moesten gaan werken in een werkkamp. Later kregen ze een oproep om naar Kamp Westerbork gaan. Hun gezinnen gingen mee. Ze wisten niet, dat ze nooit meer terug zouden komen. Veewagons brachten achttien Veghelse joden van Kamp Westerbork naar de vernietigingskampen Auschwitz en Sobibor in Polen. Daar werden ze vermoord.

Vluchten of onderduiken?

Een aantal Veghelse joden vluchtte naar Engeland en de Verenigde Staten. Maar de familie Andriesse kon niet meer weg. Zij besloten niet naar Westerbork te gaan en doken onder bij hun huishoudster Marie Heerkens in Dinther. Daar verstopten ze zich anderhalf jaar op een zolderkamertje. Zo overleefden ze de Duitse bezetting.

Alleen namen als herinnering

Na de oorlog werd op de joodse begraafplaats in Wijbosch een gedenksteen geplaatst met de tekst: "voor hen, uit Veghel, Schijndel, St. Oedenrode en omstreken, die omkwamen onder moordenaarshanden in de jaren 1942-'45 en die geen graf onder Israël gevonden hebben". De steen toont de namen van de joodse inwoners die stierven in de vernietigingskampen. Ze konden niet in Wijbosch begraven worden, maar op de gedenksteen blijven we hun namen herinneren.