Thomas Ainsworth

Ontwikkeling Twentse textielindustrie

Tijd van burgers en stoommachines

Al in het begin van de 16de eeuw beoefenden veel bewoners in de Hof van Twente het huisweven in het kader van de zelfvoorziening. Toen omstreeks 1530 de geloofsvervolgingen een aanvang namen, vluchtte een aantal doopsgezinden naar Twente. Zij namen het geheim van hun bloeiende textielindustrie mee en verstonden bovendien de kunst fijn linnen te weven en te verhandelen. Zo begon de Twentse linnenhandel, met Almelo als centrum. Wolter ten Cate stichtte omstreeks 1750 de eerste bontweverij in Hengelo en Herman en Jan van Lochem waren de grondleggers van de bombazijnindustrie in Enschede.

Oprichting weefschool in Goor

Na de afscheiding van België in 1830 wilde Nederland zich industrieel onafhankelijk maken van dit land. De Nederlandsche Handel-Maatschappij, met als president graaf Schimmelpenninck te Diepenheim en als secretaris Willem de Clercq, stimuleerde in samenwerking met Twentse industriëlen om van Twente een tweede Vlaanderen te maken. Daartoe werd in 1833 een weefschool in Goor opgericht, waar al spoedig 86 leerlingen onder leiding van directeur Thomas Ainsworth het nieuwe weven leerden. De Engelsman Ainsworth introduceerde op die manier zijn verbeterde versie van de snelspoel in Twente. Voor het sterken van de weefstoffen liet Thomas Ainsworth een fabriekje in Goor bouwen, dat later zou uitgroeien tot de Twentsche Stoomblekerij. Naast de school in Goor ontstonden filialen in Enter, Holten en Diepenheim. Stormenderhand veroverde de snelspoel Twente.
In 1836 besloot de Nederlandsche Handel-Maatschappij, onder protest van Thomas Ainsworth, de weefschool en haar filialen te sluiten. De inventaris uit de weefschool te Goor werd voor f 20.000,‒ aangekocht door G.C. Arntzenius, die daarmee een weverij stichtte die later zou uitgroeien tot het Janninkconcern.

Het monument van Thomas Ainsworth in Goor

Thomas Ainsworth, inmiddels verhuisd naar Nijverdal, stierf plotseling op 13 februari 1841 op Huize Eversberg. Op 12 juni 1843 werd zijn lichaam bijgezet in een monument op de begraafplaats aan de Laarstraat te Goor. Het monument bevat allerlei symbolen, zoals het wapen van de provincie Overijssel en de tekst "Aan een nuttig man Thomas Ainsworth. Het dankbare Overijssel". Het imposante graf herinnert ons aan de belangrijke rol die Ainsworth vervulde als aanjager van de Twentse textielindustrie en daarmee de welvaart van de bewoners van de regio.