Leids Laken: textiel voor Europa

Lakenindustrie

Tussen de 12e en de 15e eeuw werd de textielstof laken vooral in Vlaamse steden geproduceerd. Zuidelijke Nederlanders die na de val van Antwerpen in 1585 naar het Noorden waren gevlucht, droegen er aan bij dat de lakenindustrie van Leiden in de Gouden Eeuw de belangrijkste van Europa werd.

Het laken uit deze tijd was heel wat anders dan de lakens die wij nu als beddengoed gebruiken. Het werd gemaakt van wol die eerst was geweven en daarna vervilt. Het was warmer dan geweven stof en sterker dan vilt. Omdat laken bovendien slijtvast en water- en vuilafstotend was, werd het eeuwenlang erg veel gebruikt. Het was in verschillende kwaliteiten te verkrijgen (stug voor een mantel, soepel voor jurk) en meestal effen van kleur. Het productieproces was ingewikkeld, maar de Leidse lakenproducenten slaagden er als eersten in om dit proces te industrialiseren waardoor ze de stof efficiënt en dus goedkoop konden produceren. Op het hoogtepunt van de Leidse lakenhandel werden er wel honderd verschillende soorten laken verhandeld.

Lakenhal

De Leidse Lakenhal - de Laecken-Halle - is in 1640 gebouwd als handels- en stapelplaats voor het laken. Hier werden de ter plaatste gemaakte lakens verhandeld. De stoffen werden er op het voorplein door de handelaren aangevoerd, waarna ze door staalmeesters werden gekeurd. In de grote gildezaal, ook wel Grote Pers genoemd, kregen de balen laken een loden 'lakenzegel' als keurmerk. Deze zegels bewijzen dat het Leidse Laken de hele wereld is overgegaan, want de zegels zijn teruggevonden in Zuid-Amerika, Indonesië en Amerika.

Het door de Leidse stadsarchitect Arent van 's-Gravensande ontworpen gebouw is opgetrokken in Hollands Classicistische stijl en is een duidelijke illustratie van de florerende nijverheid in de (Zuid-) Hollandse steden in de Gouden Eeuw.

Museum De Lakenhal

De Leidse lakenindustrie bleef winstgevend tot omstreeks 1700. Daarna stagneerde de vraag. Sinds 1874 doet de Leidse Lakenhal dienst als stedelijk museum. Het museum beschikt naast topstukken als Het laatste oordeel, van Lucas van Leyden uit 1527 en werk van Rembrandt, ook over objecten die verwijzen naar de lakenindustrie, zoals de grote reeks schilderijen van Isaac Claesz. Van Swanenburg waarop de stadia van wolproductie staan afgebeeld.