Carnaval

Het feest der feesten

Tijd van televisie en computers

Omgekeerde wereld

Elk jaar staat Oldenzaal 3 dagen op zijn kop. De burgemeester heeft niks meer te zeggen. Prins Carnaval is de baas in de stad. Aan het einde van deze 3 dagen krijgt de burgemeester de sleutel van de stad terug. Dan is het gedaan met het feesten en begint officieel de vastenperiode. Dat is een tijd waarin mensen vroeger weinig aten. Deze periode duurt tot Pasen.

Oud feest

Carnaval is oorspronkelijk een christelijk feest. Het feest begon de avond voor Aswoensdag. Op deze dag begonnen de mensen 40 dagen te vasten tot Pasen. Het woord carnaval komt van de Latijnse woorden carne vale. Dat betekent afscheid van het vlees. Latijn is een hele oude taal. Vroeger was carnaval vooral een eetfeest. De mensen grepen hun laatste kans om veel te eten voordat ze moesten vasten.

Boeskoolstad

Tot 1954 was carnaval een onbekend feest in Oldenzaal. In dat jaar hoorde een groepje Oldenzalers van de carnavalsfeesten in het Duitse Gronau en Munster. Ze gingen kijken en vonden het feest en de optocht zo leuk, dat ze besloten om ook in Oldenzaal carnaval te vieren. In 1955 werd Oldenzaal omgedoopt tot Boeskoolstad en werd de eerste prins Tubantinus gekozen. De naam Boeskoolstad komt van de vele witte kolen die rondom Oldenzaal verbouwd werden. Deze kolen werden boeskool genoemd.

Groot feest

In 1968 waren er al meer dan vijf carnavalsverenigingen. Het feest werd steeds groter. Mensen kwamen overal vandaan om carnaval in Oldenzaal te vieren. Er werden officiële plechtigheden zoals de verkiezing van Prins Carnaval georganiseerd, er kwam een Raad van Elf, die de activiteiten bedacht en er waren optredens van buutreedners. De buutreedners stonden in een grote ton en maakten grapjes over de gebeurtenissen van het afgelopen jaar. Het hoogtepunt van het Carnavalsfeest is ieder jaar weer de optocht met prachtig versierde praalwagens.