Tol voor de Yhorsterbrugge

Verbindingen met de grote wereld

Tijd van steden en staten

Het betalen van tol langs de wegen, soms als belasting aan de landsheer door wiens gebied een weg lag, soms voor de aanleg en verbetering van de wegen, is in Nederland vele eeuwen gemeengoed geweest. Zo kwam in 1458 de "Yhorsterbrugge" gereed, waardoor IJhorst en De Wijk met elkaar werden verbonden. Vermoedelijk moest voor de passage via dit "vonder", niet veel meer dan een enkele plank groot, over de Reest al tol worden betaald. Bijna 4 eeuwen lang heeft deze verbinding bestaan, die ondanks de primitieve vorm vooral voor het kerkvolk vanuit De Wijk van groot belang was. In 1822 kwam er een echte, brede brug tot stand en dat was met name voor het rijdend materieel een grote vooruitgang. Vanaf die tijd moest er dan ook zeker tol worden betaald, die werd afgedragen aan de kerkvoogdij, want de kerk was eigenaar van de brug.

Tolhuizen

Op verschillende plaatsen in de gemeente hebben tolhuizen bestaan. De meeste stonden aan de Reest en opvallend genoeg steeds aan de Drentse zijde. In IJhorst was bij De Respers een tol te vinden en ook aan de weg van klooster Dickninge richting Halfweg. De laatste lag op de route van de postkoets Hasselt-Groningen. Voor het passeren van de bruggen bij de Werkhorst en bij Reggers, nabij Meppel, moest eveneens tol worden betaald. Andere tollen waren te vinden aan de Schotsweg in IJhorst, in Staphorst op De Hoek en in Rouveen, waar in de voormalige Kloosterlanden vlakbij De Lichtmis een tolhuis werd gebouwd. In 1900 werd de Rijkstol afgeschaft; andere tollen bleven langer bestaan, soms tot na de Tweede Wereldoorlog. Het laatste tolhuis waarmee passanten richting Staphorst te maken kregen, stond aan de weg van Dickninge naar Halfweg. De laatste tolgaarders, Jan Stapel en zijn vrouw, vertrokken in 1962.

Spoorweg

Bijna 100 jaar eerder, in 1867, waren in Staphorst twee stations geopend, aan de in 1809 gegraven Dedemsvaart en in het dorp, nabij de Gemeentweg, Ze lagen beide aan de spoorlijn die van Zwolle via Meppel naar Leeuwarden (1868) en Groningen (1870) zou voeren. Voor het verkeer naar de markt in Zwolle en Meppel betekende dit een grote verbetering. Het toenemende wegverkeer maakte de spoorlijnnen minder rendabel. Gevolg hiervan was dat station Staphorst in 1935 werd gesloten voor personen en station Dedemsvaart in 1938. In beide gevallen bleef het goederenvervoer via deze stations doorgaan tot in de jaren zestig van de 20ste eeuw.

Snelweg

Het wegverkeer kreeg in 1938 een sterke impuls met de aanleg van Rijksweg A28, een tweebaans betonweg vanuit Zwolle naar het noorden. De weg liep via De Hoek, ter hoogte van de plaats waar Gemeenteweg en Oude Rijksweg elkaar ontmoeten, richting Meppel. Hier was sprake van twee gelijkvloerse rijbanen, die werden gescheiden door een brede middenstrook. Deze eerste "Staphor-ster variant" bood zelfs ruimte voor een paard en wagen! Omstreeks 1968 werd de A28 vierbaans en werden er ook viaducten aangelegd. Het kruispunt op Staphorst kreeg daardoor een geheel nieuw aanzien. Voortaan raasde het verkeer op de snelweg op enkele meters hoogte, en verborgen achter geluidsschermen, door het dorp. Al deze infrastructureele voorzieningen hebben er met elkaar voor gezorgd dat Staphorst op de kaart kwam te staan. Mede door de gunstige ligging aan een grote weg kon hier de industrie tot bloei komen en ontstonden ook enkele grote transportbedrijven.