Hendrick Avercamp

Kunstschilders in de stad

Tijd van ontdekkers en hervormers

In 1586 verhuisden Berent Avercamp en Beatrix Vekemans met hun 1-jarige zoon Hendrick van Amsterdam naar Kampen. Berent was in Kampen aangesteld tot stadsapotheker. Later zou hij ook stadsarts worden. Het gezin vestigde zich aan de Oudestraat, in een pand schuin tegenover het Vleyschhuys. Voor de jonge Hendrick leek een goede toekomst weggelegd, maar al snel werd duidelijk dat Hendrick doofstom was. Niettemin bleek de jonge Avercamp over een uitzonderlijk tekentalent te beschikken. Hij kreeg de mogelijkheid om zich verder te bekwamen in de teken- en schilderkunst. Hij bracht zijn leertijd van (waarschijnlijk) 6 jaar door in Amsterdam bij historieschilder Pieter Isaacsz. Aanvankelijk was de invloed van Vlaamse meesters als Hans Bol, David Vinckboons en Gillis van Coninxloo goed merkbaar, later ontwikkelde hij een eigen stijl. Na het behalen van de meestertitel keerde Hendrick terug naar Kampen. Vader Berent was in 1602 overleden en zijn moeder Beatrix zette, met toestemming van het stadsbestuur, de apotheek voort.

Wintertaferelen

In Kampen legde Hendrick zich toe op het schilderen van wintertaferelen. De schilderijen van Hendrick Avercamp kenmerken zich door een verhalend karakter; Hendrick schilderde wat hij met woorden niet vertellen kon. Daarbij liet hij zich kennen als een goede observator van het menselijke handelen. Ook had hij een grote belangstelling voor kleding. Op zijn schilderijen is de ontwikkeling in de mode aan het begin van de 17de eeuw te volgen. Hendrick Avercamp verhief als eerste de teken- en aquarelkunst tot een zelfstandige kunstvorm. Niet zo vreemd, want de pigmenten voor waterverf waren voorradig in de apotheek. Het Stedelijk Museum in Zwolle bezit een schetsboek vol tekeningen van mensfiguren, landschappen en bolwerken van Kampen. Hendrick Avercamp overleed in mei 1634, slechts 4 maanden na zijn moeder. De schilderijen van Avercamp zijn vandaag te vinden in alle belangrijke collecties, verspreid over de hele wereld. Waarschijnlijk heeft Hendrick maar één leerling opgeleid: zijn neef Barent (1612-1679). Net als Hendrick specialiseerde Barent zich in het schilderen van wintergezichten. Barent Avercamp was echter een stuk minder getalenteerd dan zijn oom. Dat komt vooral tot uiting in de houterige weergave van mensfiguren en de minder verfijnde uitwerking van details.

Familie Maler

Hendrick Avercamp is de bekendste in een lange rij kunstschilders die zich vanaf het begin van de 16de eeuw in Kampen manifesteerden. Deze reeks werd ingezet door de schildersfamilie Maler. De familie Maler vormde waarschijnlijk de kern van wat tegenwoordig wel de Kamper schilderschool wordt genoemd: een collectie panelen met vooral bijbelse thema's die in de 16de eeuw in Kampen zijn vervaardigd en stilistische overeenkomsten vertonen. Ernst Maler (ca. 1500-1567) is de bekendste van het stel. Het Laatste Oordeel in het Oude Raadhuis kan met zekerheid aan hem worden toegeschreven, een onderwerp waarin hij zijn voorliefde voor het schilderen van naaktfiguren uitstekend kwijt kon. Neef Albert Maler (1522-1573) kan beschouwd worden als de meest begaafde kunstenaar in de familie en was, net als zijn oom, een uitstekende figuurschilder. Het triptiek voor het Soete-Naeme-Jhesuhuis is van de hand van Albert Maler. Zijn initialen A.I. staan op het linker zijluik. Meerdere houtsneden van zijn hand zijn opgenomen in het Rijksprentenkabinet.

Mechteld toe Boecop

Een leeftijdgenoot van Albert Maler was Mechteld van Lichtenberg (ca. 1520-1598) uit Utrecht. Als vrouw mocht Mechteld geen lid worden van het Sint Lucasgilde. Zij mocht geen betaalde opdrachten aannemen en kon van haar kunst geen broodwinning maken. Rond 1546 trouwde Mechteld met Egbert toe Boecop uit Kampen, telg uit een prominent patriciërsgeslacht dat trouw bleef aan het katholieke geloof. Het bracht haar in de rijke handelsstad Kampen, waar de kunsten bloeiden en het geld kunstenaars uit vele windrichtingen aantrok. In haar Kamper periode is directe invloed aanwijsbaar van de familie Maler. Het bekende oeuvre van Mechteld toe Boecop omvat slechts drie schilderijen. Er moet veel werk verloren zijn gegaan. Het Stedelijk Museum Kampen is in het bezit van een Aanbidding van de herders uit 1572 en een Laatste Avondmaal uit 1574. Dit laatste schilderij lijkt een memorietafel te zijn van de familie Toe Boecop. Daarop wijzen ook de wapenschilden in de bovenhoeken. Het gebruik van bekende symbolen in dit schilderij laat zien hoe Mechteld vanuit haar katholieke geloof reageerde op de ontwikkeling van de Reformatie in Kampen. Mechteld leerde ook haar dochters Margaretha en Cornelia schilderen, maar de kwaliteit is minder dan het schilderwerk van hun moeder.