Betsy’s hof

Pionierende kaasboeren

Tijd van wereldoorlogen

De boerenbedrijven in de omgeving van Raalte hadden van oorsprong een gemengd karakter. Men verbouwde overwegend graan en hield wat koeien, varkens en kippen. Vanaf het einde van de 19de eeuw kwam de nadruk meer te liggen op de veehouderij. De import van grote hoeveelheden graan met stoomschepen betekende het einde van de "eeuwige roggeteelt" in Salland. De gewassen werden voortaan grotendeels aan de veestapel gevoerd. De Raalter boeren legden zich toe op de productie van boter. Het dorp beschikte over een botermarkt, waar handelaren uit de wijde omgeving op afkwamen.

Pionieren op de heide

Vanaf 1911 kwamen diverse families vanuit het Westen naar Raalte, die het over een andere boeg gooiden. Ze produceerden geen boter, maar kaas. Aanstichter was de koopman en industriel Dirk Luyten uit het Zuid-Hollandse Lekkerkerk. Deze eerste fabrikant van kalkzandsteen was directeur van de Leerlooierij, brandstoffen- en bouwmaterialenhandel M. Luyten NV. Toen in de eerste jaren van de 20ste eeuw Dirks enige zoon Marinus in het bedrijf werd opgenomen, bleek al snel dat het tussen vader en zoon niet boterde. De samenwerking verliep zo slecht dat Marinus in 1910 zijn vader, die toen al 70 jaar oud was, voor het blok zette met de uitroep ,,Jij eruit, of ik eruit". Nog datzelfde jaar droeg Dirk het bedrijf over aan zijn zoon en ging in Deventer wonen in een riante villa op de Worp. Stil zitten kon hij niet. Het ondernemen zat hem in het bloed. In 1911 kocht hij van de erven Hens, wijnhandelaren van de firma Schaepman en Hens te Zwolle, bij Schoonheten 70 hectare, overwegend heidegrond en een boerderij met de toepasselijke naam De Baanbreker. In hetzelfde jaar wist Dirk Luyten in het Heeterveld nog ruim 70 ha heidegrond te verwerven. In de drie daarop volgende jaren liet hij door de Nederlandse Heide Maatschappij de woeste gronden ontginnen. Tegelijkertijd bouwde hij een kaasmakerij bij De Baanbreker, gelegen aan wat nu de Speelmansweg is. Enorme investeringen volgden. In 1913 verrees aan dezelfde Speelmansweg, onder architectuur van de Nederlandse Heide Maatschappij, een enorme boerderij met kaasmakerij: Betsy's Hof, vernoemd naar zijn dochter, die van Dirk niet mocht trouwen en hem als huishoudster van dienst moest zijn. De bedrijven waren zo groot dat er voor het dienstpersoneel bij de twee boerderijen zes arbeiderswoningen werden gebouwd, opgetrokken in kalkzandsteen van eigen fabrikaat.

Kaasboeren

Dirk Luyten had geen hoge hoed op van de kwaliteit van de "zandboeren" of "boterboeren", zoals hij ze noemde, in Raalte. Om de boerenbedrijven te bestieren haalde hij bekwame boeren uit het Westen naar Raalte. Zij werden door Dirk hoogstpersoonlijk geselecteerd. Voor de Baanbreker haalde hij uit Lekkerkerk het gezin van Andreas Slingerland en Adriana Verburg en voor Betsy's Hof kwam het gezin van Arie Molenaar en Adriaantje de Groot uit Moordrecht naar Raalte. Als pioniers hadden zij het niet gemakkelijk. Een geheel nieuwe en onbekende omgeving en een niet gemakkelijke pachtheer. Dirk was, zoals zijn kleinzoon in 1980 het noemde, een "potentaat". Dina Verkerk-Molenaar vertelde geëmotioneerd (zij was toen al al meer dan 70 jaar oud) dat zij doodsbang waren voor hun broodheer. "Het leek of hij precies wist hoeveel appels er aan de bomen zaten en ons altijd wist te vertellen dat wij van de appels hadden gesnoept. Luyten kwam elke week met de trein naar Raalte. Hij verbleef dan 2 dagen op Betsy's Hof, waar hij twee kamers tot zijn beschikking had. Moeder moest hem dan bedienen op zijn zitkamer. Op vrijdagsavond moest vader de bedrijfsresultaten verantwoorden. Nooit was het goed, het was altijd te weinig. Wij gebruikten altijd teveel voor ons zelf".
Na het verstrijken van de eerste pachttermijn van 6 jaar vertrokken de Slingerlands naar Olst en werden opgevolgd door de uit Nieuwkoop afkomstige familie Hendrik van Harten. Zij bleven twee pachttermijnen en werden opgevolgd door de familie Ten Brummeler. Deze uit Bodegraven afkomstige familie heeft tot 1971 kaas gemaakt.
Arie Molenaar hield het als bedrijfsleider op Betsy's Hof twee termijnen vol en vertrok in 1925 en ging via Zwolle gedesillusioneerd weer terug naar het Westen. Met de komst uit Bodegraven van Cornelis Speelman en Mijntje van Oosterum kwamen de laatste westerse zelfkazende boeren op Betsy's Hof. Ook zij hebben omstreeks 1970 het maken van kaas opgegeven. Dirk Luyten overleed in 1938 in Deventer. Hij was vrijwel blind en 98 jaar oud.