Het kasteel Voorst

De ondergang van een kasteelheer

Tijd van steden en staten

Sodra de besetting uitgetrokken was en men alles dat van eenig nut en dienst kon zyn uit het slot hadde geborgen, wierdt het zelve door een groot getal boeren uit dit Landschap(…) in bywesen van de meeste Edellieden van Salland geheelyk tot den grond toe vernielt en geslegt: opdat selfs de voetstappen deser sterkte aan den nakomelingen onbekent blyven zouden. [Hattum, B.J. van, Geschiedenissen der stad Zwolle (Zwolle 1767)].

De Zwollenaren en andere aanhangers van Jan van Arkel, de bisschop van Utrecht, namen geen halve maatregelen tijdens en na hun belegering van het kasteel Voorst (bij Westenholte) in 1362. Ze hadden zich goed voorbereid. Uit Deventer hadden ze 12.750 pijlen laten komen en, modern voor die tijd, buskruit en donrebusse (eenvoudige vuurwapens). Zelf zorgde Zwolle onder andere voor stormrammen op zware drijvende vlotten en blijden (een middeleeuws werpinstrument). Volgens de overlevering zou de Blijmarkt daar zijn naam aan te danken hebben.
De aanleiding voor het beleg van het kasteel Voorst is typerend voor de geschiedenis van Salland in deze middeleeuwse periode. Het is een tijd van grote politieke verwikkelingen tussen de bisschop van Utrecht, de ridderschap en de (grotere) steden. De achtereenvolgende bisschoppen van Utrecht waren tussen 1024 en 1528 ook de wereldlijke landsheren van het Oversticht (Overijssel, Drenthe en de stad Groningen). Bij hun streven naar macht en landbezit kwamen ze met grote regelmaat in conflict met de ridders en steden, die in wezen dezelfde doelstellingen hadden. Opportunisme was geen van de partijen vreemd. Als de situatie daar aanleiding toe gaf zochten ze steun bij de ander of bestreden ze elkaar juist.

Er ontstond een conflict toen Zwolle in 1361 een gracht wilde graven van de stad naar de IJssel bij Spoolde, precies over het grondgebied van de al jaren lastige kasteelheer Zweder van Voorst. Deze beet snel van zich af: op 14 oktober stak hij huizen in de Nieuwstad (bij de huidige Thomas a Kempisstraat) in brand. Bijna 10 jaar eerder had bisschop Jan van Arkel een verbond gesloten met Deventer, Kampen en Zwolle waarin was vastgelegd dat een aanval op de bisschop of op één van de steden zou gelden als een aanval op alle vier. Dit verbond trad nu in werking. Troepen van de bisschop en van de drie steden sloegen op 29 juli 1362 het beleg voor kasteel Voorst, dat bekend stond als één van de sterkste burchten van ons land.
Tijdens het beleg lieten de bewoners van het kasteel zich niet onbetuigd. Vanaf de hoge muren schoten ze met pijl en boog op de belegeraars en gooiden ze kokende olie en stenen naar beneden. Toen de belegeraars weinig vorderingen maakten, slingerden ze volgens sommige kroniekschrijvers, met blijden, kadavers, vuiligheid en mest over de muren van het kasteel. Met als gevolg dat het drinkwater binnen het kasteel vervuilde en de bewoners ziek werden. Het beleg duurde van 29 juli tot 9 november, toen gaven de verdedigers zich over. Nadat het kasteel met de grond gelijk was gemaakt, werd kasteelheer Zweder van Voorst tot ballingschap veroordeeld. Hij stierf ruim 2 maanden later.

De ondergang van het kasteel Voorst is van groot belang voor Zwolle geweest. Eindelijk was de stad verlost van de permanente dreiging van de heren van Voorst. Voor de andere ridders uit de streek was het een waarschuwing dat ze tegen de verenigde krachten van de bisschop en de steden niet op konden. Door hun positieve bijdrage aan de oplossing van het conflict waren de Zwollenaren in de achting van de bisschop gestegen. Zwolle had in de alliantie niet voor de steden Kampen en Deventer ondergedaan.
Een ander gevolg van de val van het kasteel Voorst was dat er nu snel een oplossing kwam voor een slepend probleem, de verdeling van Mastenbroek. Al in 1364, 2 jaar na de belegering, slaagde de bisschop erin een regeling te treffen voor de verkaveling van het toen nog woeste gebied. Daarna kon de grootste ontginningsoperatie van de lage landen in de 14de eeuw van start gaan. Omstreeks 1390 was het project klaar. De polder Mastenbroek is het oudste rationeel geometrisch verkavelde gebied van Nederland. Ook in onze tijd is de oorspronkelijke opzet nauwelijks aangetast. De polder Mastenbroek behoort tot de gemeenten Zwolle, Kampen en Zwartewaterland. In een deel van de polder heeft Zwolle de afgelopen jaren de stadswijk Stadshagen gebouwd.

Kasteel Voorst werd nooit meer opgebouwd. Op de plaats waar het kasteel ooit stond, in het huidige Stinspark in Westenholte, herinnert alleen een houten speelkasteel nog aan dit stukje roemruchte Zwolse geschiedenis.