De stadsbrug

Een vaste oeververbinding

Tijd van steden en staten

Duizenden auto's, fietsers en voetgangers passeren dagelijks de brug over de Vecht bij Ommen. Als vanzelfsprekend gebeurt dat gratis en ongehinderd. Maar eeuwenlang moesten passanten tolgeld betalen voor de oversteek. In 1434 kreeg Ommen de bestaande veerverbinding over de Vecht van de bisschop van Utrecht in pacht. De Ommenaren konden dankzij tolheffing profiteren van de vele reizigers die de strategisch gelegen stad aandeden. Maar de inwoners wilden meer: ze wensten een vaste oeververbinding.

Eerste brug

"Geruimen tijd reeds hadden de Ommers het ongerief ondervonden van het gemis eener brug over de Vecht alhier", schreef een kroniekschrijver. "De bezittingen, die de Ommer burgers waarschijnlijk aan den zuidkant van die rivier hadden, het omslachtige van een gestadig doch langwijlig over en weder varen met ponten of schuiten, deden de ingezetenen zoowel uit de stad als de bewoners van het kerspel pogingen aanwenden bij hunne overheden ter wegneming van dat ongerief." De magistraat van Ommen verzocht de bisschop van Utrecht een brug te mogen aanleggen over de Vecht. In afwachting van de officiële toestemming sloot de stad in 1492 een overeenkomst met de rijke edelman Hessel Mulert. Deze zegde toe een houten brug te leggen van "vijftien juck lanck als Berckmerbrugge is", vanaf de poort tot aan de overzijde van de rivier. De Ommenaren zouden helpen met het heien van de palen. Mulert mocht de tolopbrengst van de brug grotendeels in eigen zak steken. In 1495 volgde de officiële toestemming van de bisschop voor de aanleg en tolheffing, in ruil voor een aandeel in de opbrengst.

Klare rogge

De betaling van de tol gebeurde meestal in natura, de zogenaamde bruggerogge. De bruggemeester zorgde voor het innen van de tol en moest tevens "de brugge met den bessem schone maken en klaar houden". De inwoners van de stad waren vrijgesteld van de tolheffing. De boeren buiten Ommen moesten naar draagkracht betalen, afhankelijk van het aantal paarden dat men bezat. Een "volle boer" met meer dan twee paarden betaalde een schepel klare rogge. Een "halve boer" met één of twee paarden betaalde een halve schepel en keuterboeren zonder paard zeven stuivers. Voor de boeren vormde de vereiste levering van "klare rogge" geen enkel beletsel om het slechtste deel van hun oogst af te staan.

Naaktlopers

Geregeld zorgden de tolgelden voor spanningen. In 1713 klaagden enkele boeren uit Ommen "dat zondags uit de kerk komende om naar huis te keeren, de stad-bruggemeester hen geweldig aanrandde, hen zelfs hunne pijen uittrok en alzoo naakt liet loopen en dit om hen te dwingen meerdere bruggerogge aan de stad te voldoen als zij zich verplicht rekenden." De drost van Salland moest eraan te pas komen om het geschil op te lossen. Bij de samenvoeging van de gemeenten stad en ambt Ommen in 1923 werd de tol uiteindelijk afgeschaft.

Nieuwe Vechtbrug

De houten Vechtbrug liep geregeld averij op. Zware ijsgang nam soms grote delen van de brug mee. In 1689 werden maar liefst 30 brugpalen weggeslagen, waarna een geheel nieuwe brug gebouwd werd. De huidige Vechtbrug is gebouwd in 1970, tegelijk met de aanleg van een verkeersweg over de Markt en vernoemd naar Hessel Mulert. Waar de brug eeuwenlang in het verlengde van de Brugstraat had gelegen, verschoof deze hierbij honderd meter in oostelijke richting. Op de plek waar vroeger de brug lag, bevindt zich nu aan beide oevers van de Vecht een terras, met een prachtig uitzicht over de rivier en op de brug.