RTV Oost

Het beeld van Overijssel

Tijd van televisie en computers

In 2005 zond RTV Oost de eerste aflevering uit van de regiosoap Van jonge leu en oale groond. De serie bleek een absoluut kijkcijferkanon. De eerste uitzending trok al 300.000 kijkers. In de serie staat de boerenfamilie Wildspieker in het fictieve Twentse dorp Dinkelo centraal, die na het overlijden van vader de draad van het leven weer probeert op te pakken. De sfeerbeelden van het platteland en het gebruik van de streektaal zorgden voor een grote herkenbaarheid bij de kijkers. De zender zond vier seizoenen achter elkaar een nieuwe serie uit. De soap sloeg ook buiten Overijssel aan en werd op diverse regionale omroepen en zelfs op Nederland 2 uitgezonden. Het was het grootste succes van de regionale televisieomroep sinds de oprichting in 1992. RTV Oost heeft zich dankzij een brede programmering met nadruk op regionaal nieuws en sport, een centrale plaats in het media-aanbod in Overijssel weten te verwerven.

Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant

Van oudsher hadden de kranten het primaat bij de informatievoorziening. Sinds 1790 gaf de familie Tijl in Zwolle het Overijsselsch Weekblad uit. Na afschaffing van het dagbladzegel, een belasting op periodieke uitgaven, in 1869 ging de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant als dagblad verder. Geleidelijk kregen veel plaatsen de beschikking over een al dan niet regionaal dag- of weekblad. De dagbladen waren vooral gericht op de gegoede burgerij; de goedkopere weekbladen op de gewone man. De ideologische opdeling van de samenleving in zuilen in de 20ste eeuw had grote invloed op het medialandschap. In Twente bijvoorbeeld verscheen de rooms-katholieke Twentsche Courant naast het protestantse Dagblad van het Oosten en het neutrale dagblad Tubantia. In de jaren negentig fuseerden deze kranten tot Twentsche Courant Tubantia. In West-Overijssel gingen diverse lokale kranten in 2003 op in het regionaal dagblad De Stentor, dat evenals Tubantia in handen is van uitgeversconcern Wegener.

RONO

De regionale radio deed na de Tweede Wereldoorlog zijn intrede. De Regionale Omroep Noord en Oost (RONO) met een steunzender in Enschede (later Hengelo), beschikte aanvankelijk over vijf uur zendtijd per week. De omroep maakte daarbij onder meer gebruik van de FM-zendmast in Markelo. In 1979 werd de RONO opgeheven en gingen Overijssel en Gelderland verder met Radio Oost. Gelderland kreeg zes jaar later een eigen omroep, waardoor Radio Oost alleen nog Overijssel als verzorgingsgebied had. In 1988 nam de provincie Overijssel, met invoering van de provinciale omroepbijdrage, de financiering van Radio Oost van de NOS over. De zender groeide uit tot een van de populairste 24-uurs radiostations van de regio.

Regionale televisie

Al in 1962, ten tijde van de landelijke doorbraak van de televisie, klonk de roep om regionale televisie. Het duurde tot de jaren negentig voordat deze ideeën vorm kregen dankzij vergrote mogelijkheden voor reclame-inkomsten. De publieke omroep kreeg in deze jaren te maken met concurrentie van commerciële zenders en wilde de regionale omroepen op afstand houden. Ook de politiek stond huiverig tegenover publieke financiering van regionale televisie. Radio Oost begon in 1992 met een gedurfd experiment om uit eigen middelen televisie-uitzendingen te verzorgen. Andere regionale omroepen volgden de ontwikkelingen in Overijssel op de voet. TV Oost bleek een doorslaand succes. De eerste uitzending trok ruim 200.000 kijkers. De omroep ging vanaf dat moment verder als RTV Oost. Vijf jaar later kreeg de omroep structurele financiering van de provincie voor de televisie-uitzendingen. De zender legde zich toe op regionaal nieuws, sport en informatieve programma's, niet alleen via radio en televisie, maar steeds nadrukkelijker ook via internet en de sociale media. RTV Oost speelt tegenwoordig een cruciale rol in de beeldvorming van de provincie en zijn inwoners naar binnen en buiten toe.