Jutphaas verliest Hoograven en Kanaleneiland

Belangrijke grenscorrectie(s) met Utrecht

In het kader van een gemeentelijke herindeling werd de gemeente Utrecht op 1 januari 1954 uitgebreid met het grondgebied van de gemeenten Oudenrijn, Zuilen (beide gemeenten werden opgeheven). Ook de gemeenten Maartensdijk, de Bilt, Houten, Bunnik en Jutphaas moesten een deel van hun grondgebied afstaan. Utrecht zag daarmee haar lang gekoesterde wens tot gebiedsuitbreiding in vervulling gaan. Jutphaas verloor daarmee de polders Oostraven (nu de Utrechtse wijk Hoograven) en Westraven (nu de Utrechtse wijk Kanaleneiland).

Eerdere grenscorrecties
In het Jutphase is in de loop van de tijd diverse malen sprake geweest van grenscorrecties. Zo werd in 1812 het grondgebied van de gemeente Jutphaas flink uitgebreid. De gebieden Oudenrijn, Heicop, Papendorp, Galecop, Oost- en Westraven werden geheel of gedeeltelijk aan Jutphaas toegevoegd. In 1815 veranderde het een en ander: Oost- en Westraven werden onderdeel van de gemeente Tolsteeg. Deze grenscorrectie werd in 1823 echter ongedaan gemaakt, waardoor de twee gebieden opnieuw onder Jutphaas vielen. Opvallend is dat deze overgang eerst in 1829 officieel werd geëffectueerd. Daarna was er tot 1896 geen sprake van grote veranderingen. In dat jaar ging een deel van de polder Westraven, het gedeelte tussen de Vaartse Rijn en het Merwedekanaal, over naar de gemeente Utrecht. Daar is in de jaren twintig van de vorige eeuw de Rivierenwijk gebouwd.

De Jutphase wijk Hoograven
Aan het eind van de jaren twintig vestigden zich een aantal grote industrieën op het grondgebied van Jutphaas aan de grens met Utrecht. Aanvankelijk woonden de arbeiders in Utrecht. Daarin kwam verandering toen Jutphaas na 1932 woningen ging bouwen in Hoograven. De wijk vormde vrijwel één geheel met de bebouwing van Utrecht. Hoewel Hoograven op bestuurlijk niveau onder Jutphaas viel, vormden de oude kern van Jutphaas en Hoograven in wezen afzonderlijke gemeenschappen.

Betekenis gemeentelijke herindeling 1954
Tot 1954 was de toenmalige gemeente Jutphaas in oppervlakte vier keer groter dan de stad Utrecht. De herindeling betekende voor Jutphaas het verlies van een groot deel van haar noordelijk grondgebied. De polders Oostraven (nu de wijk Hoograven) en Westraven (nu de wijk Kanaleneiland) gingen over naar de gemeente Utrecht. Straten die in de Jutphase periode op Hoograven werden gebouwd, zoals de Julianaweg en de Hooft-Graaflandstraat, zijn gemakkelijk te herkennen want de nummering van de huizen begint vanuit het zuiden, dus vanuit de richting Jutphaas. De grenswijziging heeft, buiten het verlies van grondgebied, zeer grote gevolgen gehad voor Jutphaas. Op 31 december 1953 telde de gemeente ruim 12.000 inwoners. Na 1 januari 1954 telde de gemeente nog maar ongeveer 3.800 inwoners. Voor de omvang van het gemeentelijk apparaat, dat was ingesteld op een gemeente van ruim 12.000 inwoners, betekende dit een ingrijpende aanpassing. Bovendien werd de gemeentepolitie vervangen door rijkspolitie.

Latere grenscorrecties
Na het ontstaan van de gemeente Nieuwegein op 1 juli 1971, heeft in 1989 een grondruil plaatsgevonden met IJsselstein, waardoor de grens tussen Nieuwegein en IJsselstein langs de A2 kwam te liggen: Het Klaphek is nu IJsselstein en het Hooglandse Jaagpad met o.a. de daaraan gelegen karakteristieke watertoren, hoort bij Nieuwegein. Per 1 januari 2001 is de polder Rijnenburg in zijn geheel overgegaan naar de gemeente Utrecht.