Fort op de Schans

Oorlog in Maassluis

Maassluis lag op een strategische plaats. Ten eerste was het samen met vestingstad Brielle de bewaker van de Maasmond en daarmee de bewaker van de toegang tot het achterland. Ten tweede lagen er belangrijke sluizen: wie de sluizen beheerste had de macht het Delfland al of niet onder water te zetten. Daar is in 1574 gebruik van gemaakt, om de stad Leiden te ontzetten.

Tachtigjarige Oorlog
De Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) begon als opstand van de Nederlanden tegen de Spaanse koning Philips II. Leider van de opstand was de plaatsvervanger (stadhouder) van de koning in de Nederlanden, Willem van Oranje. De koning stuurde de Hertog van Alva als landvoogd om de orde te herstellen. Hij kreeg te maken met de opstandelingen die zich Geuzen noemden. In Maassluis is bloedig slag geleverd tussen Watergeuzen en Spaanse troepen.

Een belangrijke plaats
Willem van Oranje gaf aan zijn raadsheer Marnix van Sint-Aldegonde in 1571 opdracht om bij Maassluis een verdedigingsschans of ‘forte’ te bouwen. Op een zandig eiland in de haven, voor de Monstersche Sluis, verrezen aarden wallen waarachter soldaten zich konden verschansen. Vanaf dat tijdstip werd dit het Schanseiland genoemd.
De aarden wallen maakte men van zogenoemde schanskorven (manden zonder bodem) vol geschept met aarde. Zo kreeg je een stevig verband. Er heeft waarschijnlijk geen stenen fort gestaan binnen de aarden wallen. De hoofdpoort bevond zich op de plek waar nu het kruispunt Ankerstraat-Marnixkade-Kerkstraat is. Daar was een ophaalbrug naar de wal, de huidige Schansbrug. Aan de achterzijde was een kleine poort naar een galgenveldje. Het fort was omgeven door grachten en had min of meer een stervorm. Het plan was het fort van stervormige hoekpunten te voorzien. Waarschijnlijk is daarvoor de tijd te kort geweest. Want al tijdens de bouw werd het fort verschillende keren door Geuzen en Spanjaarden ingenomen. Ook binnendijks zijn nog twee sterpunten van de schans aangelegd. De huidige Goudsteen, Markt en Nieuwstraat zijn daarvan de restanten.

Drie jaren van bloedige strijd
De zeewering, de Maasdijk langs de noordelijke oever van de Maasmond, werd zwaar bewaakt door de Spanjaarden. Omdat de dertien sluizen strategisch erg belangrijk waren, bouwde men bij alle sluizen versterkingen. Het fort bij de Monstersche Sluis bleek een van de best verdedigbare forten te zijn.
Doordat de Watergeuzen op 1 april 1572 Den Briel hadden ingenomen was de Maassluise schans opeens erg belangrijk. De haven van Maassluis werd op last van de Spanjaarden ontoegankelijk gemaakt. Begin november 1573 zetten de Spanjaarden een aanval in op de Maassluise schans. Bij die verschrikkelijke strijd sneuvelden 600 Geuzen en werden er 130 gevangen genomen. De Spanjaarden vertrokken in de loop van het volgende jaar, maar keerden enkele maanden later terug om de schans weer in te nemen. Zij verwoestten de molen tussen Maassluis en Boonersluis, want dat was een mooie uitkijkpost voor de geuzen. Eind 1574 vertrokken de Spaanse troepen uit Holland en waren de Geuzen weer op de schans gelegerd. Een jaar later was er muiterij onder de Spaanse soldaten. Zij plunderden Maassluis en brandden het dorp plat.
Verwarrend, ook voor de Maassluizers toen. Wie had het op een bepaald moment voor het zeggen, de Spanjaarden of de Geuzen?
Eind van de strijd, begin van de bloei.
In 1576 verplaatsten de oorlogshandelingen zich meer naar de Zuidelijke Nederlanden en was het ergste leed voor Maassluis achter de rug. In 1588 verklaarde de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden zich onafhankelijk van Spanje. Feitelijk was de oorlog toen voor Maassluis voorbij en de schans was overbodig.
Groei en bloei zetten in voor Maassluis. Het aantal inwoners groeide en de Kleine Kerk op de Hoogstraat werd te klein. In 1624 sloopte men de schans en verhoogde met de aarden wallen het eiland. Op die plek verrees een ‘Nieuwe Kerk’. Op de plaats van de bloedige worstelingen tussen Spanjaarden en Geuzen stond nu een godshuis.

Het gedicht boven de ingang van de Groote Kerk herinnert eraan:
Een oorlochsschans ick was
Den Crychslien toegewesen
Nu Christi Kerck ick ben
Een bedehuys verpresen
(Crychslien: krijgslieden. Christi Kerck: kerk van Christus. Verprezen: beroemd)

Philips van Marnix, Heer van Sint-Aldegonde
Marnix van Sint-Aldegonde was vanaf 1571 diplomaat, raadsheer, vertrouweling en goede vriend van stadhouder Willem van Oranje. Hij heeft zelfs in diens naam een huwelijksaanzoek van Willem overgebracht aan Charlotte de Bourbon, later Willems derde vrouw. Dit huwelijk is gesloten in 1575 in de kerk van Brielle. De stadhouder moest hiervoor overvaren vanuit Maassluis. Heeft hij toen de mogelijkheden van het fort op de Schans gezien?
Vanaf 1571 leidde Van Sint-Aldegonde de werkzaamheden van de bouw van de schans. In 1573 is hij in Maassluis gevangengenomen door de Spanjaarden. Volgens overlevering zat hij juist uit te blazen achter een glas bier in herberg De Moriaan.
Een ander verhaal wil dat hij in de rustpauzes tussen het werk aan de schans in Maassluis het Wilhelmus heeft geschreven. Dit is waarschijnlijk niet waar, want het volkslied bestond al in 1571 en bovendien is niet eens zeker of Van Marnix de schrijver is.
Ter herinnering is er op het huidige Schanseiland een straat naar hem genoemd.