"Keunedarp"

Centrum van biggenhandel

Tijd van burgers en stoommachines

Holten is van oorsprong een agrarisch dorp. De boerenbedrijven hadden een gemengd karakter met akkerbouw en veeteelt. Sinds de 19de eeuw nam het belang van de veehouderij geleidelijk toe. De boeren hielden op steeds grotere schaal melkvee, varkens en kippen. Opvallend was de prominente aanwezigheid van varkenshandelaren in Holten. Zij waren tussen ongeveer 1870 en 1970 werkzaam in Salland, Twente en de Achterhoek. Vanuit Holten bezochten de varkenshandelaren wekelijks de markten in Rijssen, Meppel, Ommen en Ootmarsum. Op de markten was er handel tussen handelaren onderling en tussen handelaren en varkensfokkers en -houders. Na afloop werden herbergen en cafés bezocht waar de handel een vervolg kreeg onder het genot van een borrel. Biggenkooplui zoals Schippers, Wegstapel, Vincent en Aanstoot waren met de kleedwagen (een platte wagen met zijschotten) soms dagen onderweg naar Ommen of Meppel. De handelaren stonden bekend om hun typische, vaak grove handelstaal, die niet altijd geschikt was voor jonge toehoorders.

Biggendorp

De biggenhandel ontstond voornamelijk door de situering van Holten op een kruispunt van een aantal belangrijke wegen, met name de weg van Deventer naar Twente en de weg van de Achterhoek richting Zwolle. Het aantal varkenshouders ter plaatse was niet buitengewoon groot. Een aantal keren per jaar werd er markt gehouden in Holten. In het voorjaar was dat de "Meimarkt". Deze markt werd gehouden op de Kalfstermansweide. Het aanbod van biggen en varkens was daarbij groter dan op andere markten in het jaar. Niet voor niets telt het gemeentewapen van Holten een afbeelding van varkenskoppen. Ook een drietal varkensbeelden op het bordes van het voormalige gemeentehuis (nu Kulturhus) op de Smidsbelt herinnert aan deze typische vorm van handel. Hoewel de handel inmiddels tot het verleden behoort, doopt carnavalsvereniging De Fienpreuvers Holten in de carnavalstijd nog altijd om in "Keunedarp", wat biggendorp betekent.

Melkfabrieken

Het agrarisch karakter van Holten bleek ook uit de aanwezigheid van enkele melkfabrieken. Familie Wansink richtte in 1896 de eerste zuivelfabriek De Eendracht op. De coöperatieve zuivelfabriek De Vrijheid werd opgericht in 1906. Beide fabrieken werden in het begin aangedreven door stoom. De melk werd aangevoerd in bussen. Het vervoer geschiedde met paard en wagen. Na de oprichting van de zuivelfabrieken kon de bereiding van boter en kaas verplaatst worden van de boerderij naar de fabriek. De boeren kregen karnemelk en tapte- of ondermelk terug dat gebruikt werd als varkensvoer. Vanaf 1919 tot 1925 werd in de zuivelfabriek van de familie Wansink ook de elektriciteit voor de gemeente Holten opgewekt. De Eendracht bleef tot 1948 in bedrijf. Hierna zette de familie Wansink haar bedrijvigheid voort met een meelhandel, bakkerij en kruidenierswinkel. De Vrijheid stopte, door talloze fusies in de branche, haar activiteiten in 1977. De twee zuivelfabrieken zijn aan het eind van de vorige eeuw afgebroken.