St. Franciscus Gasthuis

Gezondheids- en bejaardenzorg

Tijd van wereldoorlogen

Begin 20ste eeuw bestond er in Ootmarsum nog geen goede gezondheidszorg. Op verzoek van pastoor Egberink op Beuvink, die bij zijn huisbezoeken op schrijnende omstandigheden stuitte, kwamen er in 1918 vijf zusters van de Franciscanessen van de Heilige Familie naar Ootmarsum. De roeping van deze zusters was "het verzorgen en verplegen van de zieke mens". De pastoor kocht in de Schiltstraat een woonhuis en hier begonnen de zusters hun werkzaamheden. Omdat deze huisvesting erg klein was, bezochten zij de zieken thuis. Daar was men in het begin totaal niet van gediend. Men was erg wantrouwend en vaak moest de pastoor of dokter eraan te pas komen om de mensen te overreden de zusters toe te laten. Al spoedig echter kregen zij een goede naam en deed men graag een beroep op hen. Zij wisten de mensen ervan te overtuigen dat hygiëne erg belangrijk was: het huis luchten, het verschonen van beddengoed, de po reinigen en zichzelf regelmatig wassen. In de volksmond werden de zusters de "liefdezusters" genoemd: zij deden het werk niet voor het geld, maar uit liefde voor de medemens. Veelal werden zij 'uitbetaald' in natura: vlees, eieren en alles wat men zelf zoal verbouwde.

St. Franciscus Gasthuis aan de Markt

Het was de bedoeling dat de zusters zich ook gingen bekommeren om de ouden van dagen. Voor opvang van bejaarden was het huis in de Schiltstraat te klein. In 1921 werd het grote Hotel Raatgerink (voorheen Teusse) aangekocht. Het hotelgedeelte aan de Markt werd omgebouwd tot St. Franciscus Gasthuis, terwijl het gedeelte aan het Kerkplein Zustershuis werd. In het gasthuis konden twintig bejaarden worden opgenomen. Bovendien was er plaats om kortstondig zieke mensen te verplegen. Men had zelfs een soort polikliniek, want elke middag was er in "het wijkhuisje" in de tuin een zuster aanwezig die dan allerlei kleine behandelingen verrichtte, zoals wonden verzorgen en injecties geven. Het werk van de zusters was zeer inspannend. Vele zieken werden lopend of per fiets over veelal slechte wegen thuis bezocht. Zuster Rigobertha legde vanaf 1937 haar huisbezoeken per motor af.

Wijkverpleging

Landelijk was in 1900 vereniging Het Groene Kruis opgericht. Gediplomeerde wijkverpleegsters deden hun intrede. In het overwegend katholieke Ootmarsum besloot men over te gaan tot de R.K. Wijkverpleging. Dit werd later het Wit Gele Kruis. In 1924 werd de Fransiscaner zuster Speranda de eerste officiële (en betaalde) wijkzuster. Zij werkte nauw samen met de plaatselijke huisartsen Meijboom en Wortelboer. Om het benodigde geld voor de wijkverpleging bij elkaar te krijgen hield men collectes in de parochiekerk en zocht men begunstigers. Eén keer per jaar werd als dank daarvoor een H. Mis opgedragen. Daarnaast werd ook contributie gevraagd aan de leden. Deze werd huis aan huis opgehaald door zuster Martha, die men zeer toepasselijk 'de bedelzuster' noemde. Pas in 1955 werden de salarissen van de zusters gelijkgetrokken met die van niet-religieuze wijkverpleegsters. Behalve de ziekenverpleging waren de zusters Franciscanessen ook werkzaam in de kraam- en zuigelingenzorg. In 1934 werd een Consultatiebureau opgericht, dat na veel omzwervingen tenslotte werd gehuisvest in het Wit Gele Kruisgebouw aan de Westwal. Bekende wijkzusters waren Nicoline, Rigobertha en Bernulpha. Deze laatste nam in 1977 afscheid en daarmee kwam een einde aan de wijkverpleging door de Zusters Franciscanessen.

Bejaardenzorg

Het bejaarden- annex ziekenhuis aan de Markt voldeed in de jaren vijftig niet meer aan de eisen van de tijd. Aan de Schiltstraat werd nieuwbouw gerealiseerd. Er was ruimte voor 40 bejaarden, die elk een eigen kamer kregen. De zusters Franciscanessen, met aan het hoofd directrice zuster Rigobertha, vormden het personeel. Hiervoor kregen zij kost en inwoning en een jaarlijkse vergoeding van slechts fl. 800,- per zuster. Toen in 1975 na een noodzakelijke uitbreiding en modernisering een nieuw bejaardenhuis in gebruik werd genomen, trokken de zusters zich terug uit de bejaardenzorg. De leiding van bejaardenhuis Huize Franciscus werd overgedragen aan een leek, de heer Wil Alink. Zo kwam er na ruim 70 jaar een einde aan de periode dat de zusters Franciscanessen van de Heilige Familie de zorg voor zieken en bejaarden in Ootmarsum hadden. De naam "Huize Franciscus" van het in 2005 geopende verzorgingshuis op de Meierij verwijst nog naar deze zusters.