Grote- of St. Michaëlskerk

De Reformatie

Tijd van ontdekkers en hervormers

In S. Michaels Kerke wierden ook, hetzy in het begin, hetzy in het einde (…) alle de beelden gestormt, de autaren ter nedergeworpen en alle cieraden en frajigheden vernielt. Het pragtige Tabernakel van het Hoge Altaar, schoon eenige 1000 cronen waardig, wierdt mede niet gespaart en geheellyk in stukken geslagen en verbryselt. [Hattum, B.J. van, Geschiedenissen der stad Zwolle (Zwolle 1769)].

Midden in het centrum van Zwolle staat de Grote of Sint Michaëlskerk. De geschiedenis van de imposante kerk, toen nog een simpel houten bedehuis, gaat terug tot de 10de eeuw, misschien zelfs tot de 9de eeuw. Mogelijk is bisschop Ansfried (995-1010) de stichter geweest, maar harde bewijzen ontbreken. De stichting is een teken dat Zwolle en omgeving in de 10de eeuw al redelijk bevolkt moet zijn geweest. De kerk zal gebouwd zijn op de plaats waar in Zwolle de meeste mensen woonden, de omgeving van de huidige Sassenstraat komt daar het meest voor in aanmerking.
In de 13de eeuw werd het oorspronkelijke houten kerkje vervangen door een sober gebouw van tufsteen in Romaanse bouwstijl. Waarschijnlijk maakte het nu nog aanwezige ingemetselde boogreliëf in de buitenmuur langs de Korte Ademhalingssteeg deel uit van deze Romaanse voorloper van de huidige kerk. De afbeelding van aartsvader Abraham die drie dode zielen zegent, was namelijk een populair thema in die tijd. Het is mogelijk dat de Romaanse St. Michaëlskerk ernstige schade heeft opgelopen tijdens de grote stadsbrand van Zwolle in 1324. Bijna alle, houten, huizen in Zwolle gingen toen in vlammen op. Zeker is dat de huidige gotische hallenkerk met drie schepen of beuken van gelijke hoogte, verrezen is tussen ruwweg 1370 en 1452. De bijna 115 meter hoge toren, voltooid in 1450, was de kroon op het werk en stak ver uit boven de later gebouwde toren van de Onze Lieve Vrouwekerk (de huidige Peperbus) en was zelfs hoger dan de Dom in Utrecht.

Vlak voor en tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) werden vele kerken en kloosters in de Lage Landen aangevallen door aanhangers van het nieuwe gereformeerde geloof om daar alles te vernietigen wat te maken had met heiligenverering en luisterrijke rituelen. Een dergelijke Beeldenstorm vond in Zwolle plaats op 15 juni 1580, St. Vitusdag. De aanvallers berokkenden het interieur van de Grote of Sint Michaëlskerk onherstelbare schade. Maar diezelfde uitbarsting van geweld markeert ook een scheiding der geesten binnen de bevolking van Zwolle van tot dan ongekende omvang. Het was een scheiding tussen de katholieken en de staatsgezinde gereformeerden binnen de stad.

De geloofsstrijd had een lange voorgeschiedenis. Maarten Luther, een Duitse augustijner monnik, spijkerde in 1517 vellen papier met 95 stellingen op de grote deuren van de kerk van Wittenberg. De stellingen waren een samenvatting van zijn kritiek op de volgens hem zedeloze en geldzuchtige praktijken binnen de rooms-katholieke kerk. Hij was van mening dat de kerk weer gezond moest worden, anders gezegd, zich moest hervormen of reformeren.
De denkbeelden van Luther en andere critici als Zwingli en Calvijn werden in gedrukte vorm snel verspreid in bijna heel Europa. Hun bedoeling was aanvankelijk om de kerk van binnenuit te hervormen, maar omdat de katholieke kerkleiders dit krachtig afwezen, ontstond in de eerste helft van de 16de eeuw een tegenbeweging: de hervorming of reformatie. De geloofsstrijd die daar het gevolg van was, zou een centrale rol spelen tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Willem van Oranje ging zich verzetten tegen de landsheer van de Nederlanden, de gelovige en strijdbare Spaanse koning Philips II. Deze probeerde alle macht te centraliseren. Dat was in strijd met de bestuurlijke traditie in de Nederlanden, waar ook edelen, steden en provincies autonome macht hadden. Oranje koos nadrukkelijk het kamp van de tegenstanders van de koning. Beide elementen samen, de strijd om het geloof en om de macht, zorgden er voor dat meer en meer inwoners van de Lage Landen van geloof veranderden.

Ondertussen raakte Zwolle in deze tijd verdeeld. Het stadsbestuur was voornamelijk katholiek, evenals het omringende platteland, maar onder de bevolking steeg het aantal inwoners met gereformeerde sympathieën gestaag. 2 jaar voordat de Beeldenstorm door de Grote Kerk zou razen, was het politieke klimaat in de stad rijp voor een actie van de staatsgezinde gereformeerden in de stad. Op 1 december 1578 namen ze de Onze Lieve Vrouwekerk in bezit, die dat jaar nog officieel aan de gereformeerden werd afgestaan. 2 jaar later, na de Beeldenstorm van 1580, kwam ook de Grote of St. Michaëlskerk in hun handen. Politiek en kerkelijk gezien was de rol van de katholieken in Zwolle voor jaren uitgespeeld.
De gevolgen waren groot. Het stadsbestuur was vanaf de zomer van 1580 staatsgezind, dus ook gereformeerdgezind, en verbood al gauw de openbare uitoefening van het katholieke geloof. De Zwolse katholieken beleden hun geloof tot 1795 grotendeels in particuliere gebouwen. Ontluisterend waren de gevolgen voor de broeders, zusters en priesters die het katholieke geloof trouw waren gebleven. De kloosters in de stad werden een voor een gesloten en het stadsbestuur liet de kerkelijke bezittingen in beslag nemen. Toch was het stadsbestuur redelijk tolerant tegenover andersdenkenden, zeker in vergelijking met andere Nederlandse steden. Zwolle was en bleef religieus verdeeld, maar dat was paradoxaal genoeg waarschijnlijk ook de basis voor verdraagzaamheid op religieus gebied.