De Beemster

Tijd van regenten en vorsten

Een belangrijk gebied

Als je door de Beemster rijdt zie je kaarsrechte wegen met fraaie boerderijen en herenhuizen. Overal om je heen zie je groene weilanden. In het buitenland is De Beemster een hele bekende en beroemde naam. Het was de eerste grote inpoldering van Nederland. De polder de Beemster was eerst een meer van 70 km2, het Beemstermeer.

Dirck van Os, de bedenker van de Beemster

In Amsterdam ontstond door de groeiende stadsbevolking behoefte aan land. Land om op te wonen maar vooral om voedsel te verbouwen voor alle bewoners. Rijke kooplieden verdienden veel geld en wilden dit graag uitgeven. Dirck van Os bedacht een plan. Hij wilde van het Beemstermeer een polder maken. Dit was nu mogelijk door de ontwikkeling van de molens.

Veel werk

Voor het water uit de polder gepompt kon worden moest er eerst een boel gebeuren. Allereerst was een goede kaart noodzakelijk. Van de dorpen en de steden in het gebied moest er grond gekocht worden. Op deze grond werd de dijk om het meer gebouwd. Nu pas kon het pompen beginnen, dit gebeurde met wel 26 molens. Met een scheprad maalde een molen vier tot zes meter water omhoog. In januari 1610 was de polder bijna leeggepompt. Maar er kwam er een zware storm en de polder liep weer vol met water. Maar al snel werd het werk hervat en dit keer met 40 molens. Uiteindelijk was in de zomer van 1612 de polder droog.

Inrichting van de polder

De polder was klaar en kon ingedeeld worden. Van boven af is de indeling mooi te zien. Rechthoekige stukken land waarbij de vaarten en wegen haaks op elkaar staan. Alle stukken land zijn gelijk van vorm en op elk stuk land staat steeds één boerderij of hoeve. De kleigrond van de Beemster was niet geschikt voor landbouw. Daarom werd er gekozen om op de weides ossen te houden. Overal waar je keek stonden ossen. De VOC gebruikte het vlees van de ossen voor de bemanning van zijn schepen.

Buitenplaats

In de Beemster stonden prachtige huizen. De kooplieden uit Amsterdam lieten speciaal grote buitenhuizen bouwen. Hier verbleven ze een gedeelte van de zomer. Het meest bekend is Vredenburg van de Amsterdamse koopman Frederik Alewijn. Van het buitenhuis is niks meer te vinden behalve een maquette en tekeningen.

Andere polders volgden

De inpoldering van De Beemster was een ontzettend groot succes. Daarom volgden er al snel andere meren die drooggemaakt werden. In 1622 was het de beurt aan de Purmer. Vervolgens werden in 1626 de Wijde Wormer en in 1635 de Schermer drooggemalen.