Patriotten en prinsgezinden

Tijd van pruiken en revoluties

Rond 1789 vonden de 'gewone' burgers het genoeg dat de rijke adel alles voor het zeggen had. Ze pikten het niet langer. Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap moest het zijn. In Frankrijk begon in 1789 de opstand tegen de adel. En al snel verspreidde de revolutie zich door heel Europa. Ook in Nederland kwamen mensen in opstand. Zij werden de patriotten genoemd. Nederland werd in 1795 bezet door Franse troepen en de patriotten namen de macht over.

Meppel
Op 11 november 1785 bezocht prins Willem V Meppel. Hij was op doorreis met zijn gezin. Willem was stadhouder en Prins van Oranje en stond aan de kant van de adel. De patriotten hadden de macht nog niet overgenomen. Er waren twee kampen: de patriotten die zich keerden tegen de macht van de stadhouder en de mensen die voor de prins waren (prinsgezinden). Toen de prins van Oranje in Meppel kwam werd hij ontvangen door een legertje van de patriotten, het Meppeler vrijkorps. Leider van de patriotten in Drenthe was Carel de Vos van Steenwijk. Hij woonde op de Havixhorst vlakbij Meppel. Maar er was ook een groep prinsgezinde schippers. Daar kwam een rel van en mensen gingen met elkaar op de vuist. Opeens klonk er een geweerschot. Er viel een dode. Prins Willem V overleefde de opstand in Meppel, maar later moest hij vluchten voor de Fransen.

Koning
In Frankrijk kwam in 1799 Napoleon Bonaparte aan de macht. Hij was een militair en had al vele veldslagen gewonnen, ondanks dat hij een heel klein mannetje was. In 1806 benoemde hij zijn broer tot Koning van Holland. Louis Napoleon heet deze man, ook wel de goede koning genoemd. Koning Louis of Lodewijk zoals hij genoemd werd, stond dicht bij het volk. Hij was de eerste koning van Nederland. Louis zorgde ervoor dat Assen de hoofdstad van Drenthe werd. Toen in 1813 na de nederlaag van Napoleon het Koninkrijk der Nederlanden werd uitgeroepen onder koning Willem I, werd Drenthe een provincie met Assen als hoofdstad.

Achternaam
Iets dat we hebben overgehouden aan de Franse tijd zijn onze achternamen. Napoleon vond dat iedereen een familienaam moest hebben. Jouw achternaam is ook in die tijd bedacht. Sommige namen gingen over welk werk men deed, bijvoorbeeld Bakker of Slager, of waar men woonde. Sommige mensen vonden het leuk om er een grapje van te maken, door bijvoorbeeld de achternaam Poepjes te bedenken.