De Sint Elizabethsvloeden

Onder water
Als gevolg van grote overstromingen in 1421, 1422 en 1424 veranderde de Zuid-Hollandse Waard (ook wel bekend als de Groote Waard) in een binnenzee. Vóór deze rampen was dit een bloeiend akkerbouwgebied met zestien dorpen, globaal gelegen tussen Dordrecht en Geertruidenberg. Huizen werden door het water verzwolgen en vele mensen kwamen om. De naam 'Sint-Elizabethsvloeden' verwijst naar de data waarop zij plaatsvonden: op of rond 19 november, de naamdag van Sint Elizabeth. De overstromingen werden veroorzaakt door stormen. De Zuid-Hollandse Waard was, net als veel andere 'waarden' (omdijkte gebieden), in de late middeleeuwen erg kwetsbaar. Steeds grotere gebieden werden ingedijkt, waardoor het water minder ruimte kreeg en meer druk op de dijken ging uitoefenen. Tevens werd veel land rondom de dijken voor turfwinning afgegraven en ontstond er door inklinking binnen de waard een flinke bodemdaling.

Visserij en eendenkooien
Hoewel er na de overstromingen lange tijd plannen bestonden om het gebied opnieuw in te dijken, gebeurde dat niet. Wel zorgden andere dijkdoorbraken ervoor dat het zoute zeewater door zoet rivierwater werd teruggedrongen. Zo ontstond in de volgende eeuwen een deltagebied waar veel mensen hun brood verdienden met visvangst, eendenkooien en het vlechten van manden en tonnen van materiaal uit de grienden. Het gebied werd bekend als de 'Biesbosch', een bos van biezen. Op oude kaarten, voor onder meer de visserij, wordt het gebied de 'Verdronken Zuidhollandsche Waard' genoemd.

Dordrecht verliest invloed
De Sint-Elizabethsvloeden maakten tevens een einde aan de machtige positie van Dordrecht. Dordrecht was groot geworden door haar 'stapelrecht' (zie venster 9), dat kon worden uitgeoefend omdat schepen noodgedwongen langs de stad moesten varen. Omdat er rond de stad veel nieuwe vaarwegen waren ontstaan, konden schepen er na de vloeden gemakkelijk om heen varen en kon de stad het stapelrecht niet meer afdwingen. Dordrecht was letterlijk een eiland geworden en daarmee verloor de stad een belangrijk deel van haar achterland en dus haar afzetmarkt.