De Oudewaterse moord

Spaanse terreur

Tijd van ontdekkers en hervormers

Op 7 augustus 1575 werd het stadje Oudewater geplunderd door Spaanse soldaten. De soldaten vermoordden bijna de helft van de inwoners en een groot deel van de stad brandde af. Dit wordt de 'Oudewaterse moord' genoemd. Waarom was Oudewater zo de klos?

Ruzie over het geloof
In de 16e eeuw waren de Lage Landen - waaronder het huidige Nederland - onderdeel van het machtige Spaanse rijk. In 1556 volgde Filips II zijn vader Karel V op als koning van Spanje. Filips was een fanatiek aanhanger van het katholieke geloof, terwijl in de Lage Landen steeds meer mensen protestants werden. Filips accepteerde dat niet, hij noemde hen ketters en wilde alle protestanten op de brandstapel gooien. Het conflict tussen katholieken en protestanten liep steeds hoger op.

Het begin van de Tachtigjarige oorlog
In 1566 begon er een woeste opstand van de protestanten, die zich onderdrukt voelden door de Spanjaarden. Zij gingen naar de katholieke kerken en kloosters en vernielden daar de beelden, de schilderingen, de orgels en de preekstoelen en ze plunderden de kostbaarheden zoals het kerkzilver. Filips was ontzettend boos over deze Beeldenstorm en stuurde de hertog van Alva een groot leger om met harde hand de orde te herstellen. Veel protestanten werden vermoord en toen Filips in 1568 ook nog eens de belastingen verhoogde kwamen de protestanten in opstand. Ze werden geholpen door Willem van Oranje. Hij was door Filips benoemd tot stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht, maar koos de kant van de protestanten. Dit was het begin van de Tachtigjarige oorlog.

Opstandig Oudewater
Oudewater was een welvarende stad door de handel in touw. Boeren in de omgeving verbouwden hennep en daarvan werd touw gemaakt voor de visserij en de scheepvaart. Met de touwindustrie werd veel geld verdiend.

In 1572 kozen Oudewater en een aantal andere opstandige steden de kant van de protestanten en van Willem van Oranje. De katholieke Spanjaarden waren boos dat de protestanten zich tegen hen keerden. Uit wraak trok in de zomer van 1575 een Spaans leger naar het rijke Oudewater om de stad te plunderen. Willem van Oranje riep de boeren op om de dijken door te steken. Dan zou het land rond de stad onder water komen te staan. Dat zou de Spanjaarden wel tegenhouden. Maar de boeren voelden daar niets voor want dan zou hun kostbare hennepoogst verloren gaan. Achteraf gezien was dat niet zo slim.

De Oudewaterse moord
Op zaterdag 6 augustus 1575 schoten de Spanjaarden met 600 kanonskogels grote gaten in de stadsmuur, waarbij veel doden en gewonden vielen. 's Nachts probeerden de inwoners de gaten in de stadsmuur dicht te maken met koeienpoep, natte hennep en visnetten. Zonder succes, want op zondag gingen de Spanjaarden door met schieten. Toen één van de gaten in de stadsmuur groot genoeg was, stormden de soldaten de stad in. Alle inwoners van Oudewater, ook de vrouwen en kinderen, vochten voor hun leven, maar ze waren kansloos. De burgers staken de stad in brand, zodat er niets waardevols overbleef voor de Spanjaarden. In die tijd waren huizen nog bijna allemaal van hout met rieten daken, en daardoor heel brandbaar. Een groot deel van Oudewater brandde af en bijna de helft van de inwoners werd vermoord.

Weer welvaart dankzij touw
De Spaanse soldaten werden in de stad ingekwartierd. De mensen uit Oudewater die de moord overleefd hadden, bouwden hun stad weer op. Om brand in de toekomst te voorkomen werden de gebouwen nu van steen gebouwd. Dankzij de touwindustrie werd Oudewater weer een welvarende stad. De rest van de Tachtigjarige oorlog - ook De Opstand genoemd - werd Oudewater met rust gelaten.

Aan het plafond van de kerk hangt nog altijd één van de Spaanse kogels waarmee de stadsmuur werd beschoten.