Evertje Schreurs

De kluizenaar van Enter

Tijd van wereldoorlogen

Aan de Rijssenseweg in Enter lag tegenover de betonfabriek van Rohaan een bosperceel waarin een man in een vervallen woonwagen jarenlang een zeer teruggetrokken bestaan leidde. Zijn naam was Evert Schreurs en in de volksmond werd hij Evertje genoemd. Hij leefde van de vuilnisbelt aan de Rijssenseweg in Enter waar hij zaken als oud ijzer, kleding en schoenen verzamelde. Hij verkocht de spullen aan handelaren. Het enige contact met de buurt was zijn dagelijkse gang naar buurman Rohaan waar hij 's middags 43 cent bracht voor een witbrood dat de bakker daar voor hem achterliet. Het leven van Evertje Schreurs is een toonbeeld van een leven in armoede in een periode dat er amper sociale voorzieningen bestonden.

Ontginningswerkzaamheden

Evert Schreurs was in 1880 in Rijssen geboren. Zijn vader was grondwerker. Na de lagere school vergezelde hij zijn vader. Ze verrichten veel ontginningswerkzaamheden voor de Nederlandse Heide Maatschappij. Toen zijn moeder overleed kocht vader een oude woonwagen en een paard, waarmee ze door Oost Nederland en het Duitse grensgebied rondtrokken. Later kwamen ze in dienst van het Waterschap De Regge. Ze kregen een geregelder leven en werkten jarenlang bij de ontginning van het Enterveen.

Primitieve hut

In 1904 trouwde Evert met Jenneken Jansen en betrok een huurhuis in Rijssen. Hun huwelijk bleef kinderloos. Zijn vrouw overleed in 1915 in het kraambed bij de bevalling van hun eerste kind. Vader Schreurs had in overleg met de gemeente Wierden een vaste standplaats gekregen voor zijn woonwagen in het bosperceel bij Rohaan. Hij had het werk naast de deur. Na het overlijden van de vrouw van Evert ging hij bij zijn vader in Enter wonen en bouwde daar een primitieve hut waar hij tot zijn dood zou blijven. Zijn vader overleed in 1936. Evert vermeed het contact met mensen en zonderde zich af. Jongeren uit de omgeving vielen hem met pesterijen lastig. Dit liep zo uit de hand dat de politie het bosperceel omsingelde en alle raddraaiers oppakte. Hierna werd Evertje volledig met rust gelaten.

Kluizenaarsbestaan

De kluizenaar at zeer eenzijdig: aardappelen of groente kwamen niet meer voor op zijn menu. Zijn maaltijden bestonden uit witbrood, dat hij overlangs middendoor sneed en voorzag van reuzel. Af en toe kocht hij bij de slager een varkenskop die hij kookte op een oud kacheltje in de buitenlucht bij zijn onderkomen. Water haalde hij uit de Elsgraven, een beekje dat dicht langs zijn onderkomen liep. Hierin waste hij ook af en toe zijn ondergoed. In 1957 werd de AOW ingevoerd. Voor Evert precies op tijd, want de vuilnisbelt werd verplaatst ver buiten Enter. Evert wantrouwde banken en bewaarde al zijn geld in zijn oude woonwagen. Toen hij in 1963 opgenomen werd in het ziekenhuis vond men f 9.000,‒ in een oude sok en nog voor f 2.000,‒ muntgeld in een kistje onder zijn bed. In februari 1965 is hij overleden in het ziekenhuis in Almelo op 85-jarige leeftijd.