Enterse es

Het ontginningsproces

Tijd van monniken en ridders

Op de eerste kadastrale kaart van 1832 zijn alle akkers in de es ingetekend. Wat opvalt aan deze kaart is dat op en rond Hamberg en op de Zuideres bundels van akkers liggen die een gelijke lengte en breedte hebben. Het zijn de resultaten van de eerste ontginningen. De meest geschikte stukken grond waren oorspronkelijk gezamenlijk ontgonnen. Iedere hoeve ontving een gelijk deel van zo'n ontginning in eigendom. Dit werden gewannen genoemd. De Enter es is dus in oorsprong volgens het gewannstelsel aangelegd. In het gehele Germaanse woongebied kwam deze vorm van ontginnen voor. Gewannen zijn bundels van akkers van gelijke grootte.

Veldnamen

De namen van akkers maken duidelijk waarom de eerste gewannen in het noorden om de Hamberg lagen. Veldnamen op de Zuideres als "Stobbenstukken", "Steenakkers", "Boomakkers", "Rooiakkers", "Veldbrake" en de "Vonderakkers" geven een indicatie van de terreingesteldheid van dit gebied. Het meest zuidelijk gedeelte van de es, het "Sutveld", werd vanwege de vele kuilen en stenen nooit ontgonnen. Bovendien moest het er "spoken", volgens de overlevering. Eén van de gewannen lag ver buiten de es op een hoger legen stuk grond bij de Regge in de buurt van de boerderijen het Exo en het Leyerweert. Het heette de Enter Akkers en alle oudste hoeven hadden hierin een aandeel.

De tiendplicht

Met de komst van het christendom werd ook een kerkelijke belasting ingevoerd. Een tiende deel van de opbrengsten van het land moest aan de kerk worden afgedragen. Later kwamen deze tiendrechten ook in andere handen. Op den duur maakten de afdrachten in natura plaats voor vaste geldbedragen. De tiendplicht in Enter gold voor alle oudste hoeven: de Plegtink, de Olthoaver, de Hagemans, de Ezink, de Borgers, de Hobbelink, de Volbrink, de Ekkerink, de Boddendijker, de Koenderink, de Kolhaver, de Smeenk, de Weterink en de Niezink.

Maximale bedrijfsgrootte

De oudste hoeven konden niet blijven deelnemen aan nieuwe ontginningen. Zonder de moderne hulpmiddelen van tegenwoordig was een hoeveelheid bouwland van 4 à 5 ha het maximale wat een boer bewerken kon. Nieuw gestichte hoeven namen de ontginningen over. Hoe zuidelijker de hoeve aan de Dorpsstraat lag, hoe groter haar aandeel werd in de ontginningen van het zuidelijk gedeelte van de es.

Einde van de tiendplicht

De tiendplicht kwam in 1909 door invoering van de Tiendwet te vervallen. De tiendheffers werden van Rijkswege schadeloos gesteld. De vergoeding bedroeg 30 keer de jaarlijkse tiendopbrengst. De tiendplichtigen moesten 30 keer de jaarlijkse tiendrente betalen aan het Rijk. Bij deze actie werden zeer zorgvuldig alle tiendplichtige stukken land in kaart gebracht met vermelding van de kadastrale nummers. Als we alle tienden van de oude hoeven met een eigen kleur op de kaart intekenen, ontrolt zich de ontginningsgeschiedenis van de Enter es voor onze ogen.