Ik zoek werk

De crisistijd

Tijd van wereldoorlogen

Werkloos worden is voor veel mensen een spookbeeld. Zo ook in de crisisjaren van de 20ste eeuw, toen de stad zuchtte onder massawerkloosheid.

Werkloosheid en massaontslagen

Toen in 1934 de ijzergieterij van Nering Bögel gesloten werd, leidde dit tot het eerste massaontslag in Deventer. Veel mensen stonden van de ene op de andere dag op straat. In 1935 kende Deventer 6.200 werklozen op een bevolking van ongeveer 38.000. De uitkeringen lagen in de buurt van f 12,‒ per week, terwijl mensen die nog wat spaarcentjes hadden helemaal niets kregen. De bedrijven die open bleven, werkten hun dure arbeiders de deur uit en zij die konden blijven zagen hun lonen dalen met 30%.
Bij de opgerichte stempellokalen stonden lange rijen werkloze mannen die zich elke dag moesten melden. Dat moest wel steeds op een ander tijdstip gebeuren, om te voorkomen dat zij naast de "uitkering" (teveel om dood te gaan en te weinig om van te leven) er een stuiver bij zouden verdienen. Veel mensen schaamden zich als ze in de rij voor het stempellokaal stonden. Een andere maatregel om werklozen te steunen was ontheffing van de fietsbelasting. Wel kreeg men dan een gaatje in het fietsplaatje; zo kon iedereen zien dat je werkloos was.
Arbeiders probeerden op alle mogelijke manieren weer aan de slag te komen. Een werkloze bakker liep tijdens de marktdag op de Brink met een groot bord waarop stond: "Wie helpt mij aan werk?" Hij boekte succes, want hij kreeg werk als bezorger bij de coöperatiewinkel aan de Stromarkt. Toch leden veel gezinnen armoede en honger. Door het verstrekken van margarine, goedkope groenten en vlees in blik trachtte het Plaatselijk Crisiscomité de ergste nood te lenigen.

Werkverschaffingsprojecten

Werklozen kwamen terecht in de werkverschaffing, waarbij het meestal ging om zwaar werk. Zo maar "de hand ophouden" was er niet bij. In Deventer werden al in begin jaren twintig veel mensen tewerkgesteld bij de aanleg van een haven- en industrieterrein op de Bergweide en later bij de indijking van de Zandweerd en ontginningswerkzaamheden in Borgele en Keizerslanden. Men kon f 20,‒ per week verdienen, maar in 1935 was dit bedrag al teruggebracht naar f 12,‒ per week. De bouw van de Westenbergkazerne in Schalkhaar was ook een werkverschaffingsproject. Werkzoekenden in de bouw werden ingezet bij de bouw van middenstandswoningen aan de Hoge Hondstraat, Diepenveenseweg, Tesschenmacherstraat en Swaefkenstraat.
Later in de jaren dertig kwam het werk ver buiten Deventer te liggen. Zo moesten velen op de fiets naar Holten en Veessen of werden ze per bus naar Staphorst, Hardenberg of de Twentekanalen vervoerd. De omstandigheden waren dikwijls zo slecht, dat onvrede en verzet het gevolg waren. Er kwamen protestacties en stakingen. Maar wie als staker werd aangemerkt kon vertrekken en zijn uitkering werd stopgezet. Het gezin werd dan doorgaans afhankelijk van de bedeling en kreeg steun van het Plaatselijk Crisiscomité of van kerkelijke liefdadigheidsinstellingen. Het grote aantal arbeiders met linkse sympathieën en de daardoor sterke positie van de socialistische partijen in de raad hebben de stad Deventer de bijnaam Moskou aan de IJssel opgeleverd.