Turfgravers en -schippers

Werken in de venen

Tijd van regenten en vorsten

Turfgravers

Honderden jaren geleden werd er al veen afgegraven door de boeren op het Vriezenveense Oosteinde en in de Pollen. Veen is een natte grondsoort, die bestond uit vergane plantenresten. De boeren staken blokken uit het veen en lieten ze in de zomer drogen. Deze blokken werden turf genoemd. Turf was vroeger een belangrijke brandstof. Met de verkoop van turf verdienden de boeren extra geld.

Turfschippers

De turven werden opgehaald door schippers. Zij voeren eerst over de Bavesbeek en later via de Schipsloot, die speciaal voor het vervoer van turf werd gegraven. Veel van de schippers woonden in Vriezenveen. Vriezenveen was in die tijd na Enter de belangrijkste schippersplaats in Twente. De schippers hadden speciale boten om de turf in te vervoeren: eenmanszompen. Deze boten waren 8,5 m lang en 1,6 m breed. De schippers brachten de turf naar Almelo, Zenderen, Borne, Rijssen en Goor.

Kruiers

Bij het laden van de zomp, kreeg de schipper hulp van een kruier. De kruier vulde kruiwagens met turf en bracht ze naar de schipper. De schipper kiepte de kruiwagens leeg en gaf ze weer aan de kruier.

Hulp nodig

In de 19de eeuw werd het grote veengebied tussen Den Ham en Sibculo ontgonnen. Dat was zo'n grote klus, dat de arbeiders uit de buurt hulp nodig hadden. Daarom kwamen er arbeiders uit de Kop van Overijssel, Groningen, Drenthe, Zuid-Holland en Duitsland. In deze gebieden was de meeste turf al afgegraven en de arbeiders zaten zonder werk.

De boeren komen

Gebieden waar het veen was afgegraven, werden geschikt gemaakt voor landbouw. Daar kwamen veel boeren op af. Deze boeren kwamen uit Groningen en Noord-Drenthe. De kanalen waar eerst de turfschepen voeren, werden door de boeren gebruikt om landbouwproducten af te voeren.