Geschiedenis stopt niet bij de grens

Nederland is, kortom, geen eiland. Waarom zou de kern van wat wij aan volgende generaties willen overdragen, zo nadrukkelijk moeten bestaan uit de klassieke vaderlandse geschiedenis? Historische kennis die vooral beperkt blijft tot wat hier de afgelopen eeuwen achter de dijken is gebeurd, schiet tekort voor toekomstige generaties die leven in een internationale gemeenschap. Dit betekent niet dat de geschiedenis van Nederland er niet meer toe doet. Maar als die geschiedenis relevant wil zijn om hedendaagse en toekomstige ontwikkelingen beter te begrijpen, moeten nationale en internationale gebeurtenissen, persoonlijke en mondiale geschiedenis, in samenhang worden behandeld. Grensoverschrijdende politiek, internationale handel, migratiestromen, culturele uitwisselingen én botsingen zijn eeuwenoude verschijnselen. Een goed begrip daarvan vereist inkadering van de Nederlandse geschiedenis in de geschiedenis van de westerse en niet-westerse cultuur. Het kan heden en verleden bovendien begrijpelijker maken voor leerlingen met zeer verschillende culturele achtergronden. Als geschiedenisonderwijs daadwerkelijk een zinvolle bijdrage wil leveren aan hun identiteit, hebben zij daarvoor herkenbare aanknopingspunten nodig. Het gebruik van de relatief statische canon in eerdere tijden leert dat vrouwen, migranten en religieuze minderheden al te gemakkelijk een ongelijkwaardige plaats toebedeeld kregen in dat verhaal. Hun geschiedenis verdient een evenwichtige plaats in een weloverwogen canon. Dat vraagt om een canon die uitsluiting probeert te voorkomen en die de vroegere vanzelfsprekendheid van het nationale kader los durft te laten. Dat elke generatie de geschiedenis herschrijft is niet nieuw, maar het vereist telkens durf en doorzettingsvermogen om niet terug te vallen op oude sjablonen.

Nederlands Dagblad