De zijlen

Het ontstaan van Blokzijl

Tijd van steden en staten

Blokzijl is ontstaan bij drie afwateringssluizen in de Zuiderzeedijk: de Giethoornse-, Steenwijker- en Vollenhoofsezijl. De zijlen zorgden voor de afwatering van het achterland. Het waren duikers voorzien van deuren die zich naar de zeekant openden. De landeigenaren die daar baat bij hadden betaalden voor het onderhoud. De vaarten naar de beide laatstgenoemde zijlen, het Noorder- en Zuiderdiep, zijn gegraven als afwateringskanalen, de eerste tevens als aftakking van de Steenwijker Aa. Vermoedelijk lag de uitmonding van de Steenwijker Aa oorspronkelijk iets ten noorden van Blokzijl en maakte daar de grens uit tussen de schoutambten Vollenhove en Blankenham. Alleen de Steenwijker- en Vollenhoofsezijl zouden later worden omgebouwd tot schutsluizen (passageplaats voor schepen).

Eerste bebouwing

Tussen de Steenwijker- en Vollenhoofsezijl lag het boerenerf Ten Zyle. Dit erve misschien, maar zeker de andere nabijgelegen boerenerven, zoals Ter Meer, werden bewoond door Sint Maartenslieden (horigen van de bisschop). Van een woonkern was nog geen sprake, hooguit wat lintbebouwing aan de dijk. Wel moet er al vroeg een herberg zijn geweest. Rondom de Steenwijkerzijl, die vanwege zijn verbinding met de stad Steenwijk voor de scheepvaart het best geschikt was, ontstond de eerste bebouwing van Blokzijl. De turf werd uit het achterland aangevoerd op platte schuiten. Bij de zijl werd deze overgeladen in grotere schepen voor de oversteek van de Zuiderzee.

De naam Blokzijl

De eerste vermelding van Blokzijl dateert uit 1521. Er bestaan twee verklaringen voor de herkomst van de naam: de plaats kwam tot ontwikkeling bij Blockes huys (huis van ene Block, eenmalig vermeld in 1438), of ontleende zijn naam aan een versterking van de zijl. Mogelijk zijn beide verklaringen waar. De aanduiding Steenwijker blokzijl, die later voorkomt, doet vermoeden dat men hiermee onderscheid wilde maken van een soortgelijke zijl van iemand anders, namelijk de Vollenhoofse blokzijl. In 1573 is voor het eerst sprake van de vesting Blokzijl. Vanaf toen kon het vestingbegrip blokhuis (versterkt huis) welzeker op de zijl worden betrokken.

Schutsluizen

De Vollenhoofsezijl was de grootste van de drie en werd daarom ook wel Grote Zijl genoemd. Deze wordt voor het eerst met zekerheid vermeld in 1375 en is daarmee ook de oudste. De Steenwijkerzijl dateert uit 1438. Toen eiste Kampen dat in de door Steenwijkers aangelegde zijl, net als in de andere aanwezige zijlen, palen moesten worden geslagen, om te voorkomen dat deze uitwateringssluis geschikt zou worden voor scheepvaart en daarmee Kampens belangen ging schaden. Toch kreeg de Steenwijkerzijl later de functie van schutsluis. De Vollenhoofsezijl werd ondanks hevig verzet van Steenwijk in 1636 ook verbouwd tot schutsluis. Concurrentie tussen de twee zijlen om de meeste schutgelden van schepen te kunnen innen leidde tot verstoorde verhoudingen tussen de Steenwijker en Vollenhoofse eigenaren. Onder dwang van de Staten van Overijssel kwam men in 1641 tot het akkoord om de schutsluizen onder gemeenschappelijke directie te brengen en de kosten en inkomsten voortaan te delen.

Van hout naar steen

De beide houten sluizen, zowel de Steenwijkerzijl als de Vollenhoofsezijl, verkeerden in het begin van de 18de eeuw in zeer bouwvallige staat. Onderzoek bracht aan het licht dat louter herstel niet voldoende zou zijn. Vanwege de kosten werd in 1706 besloten alleen de Vollenhoofsezijl geheel te vernieuwen. Deze werd tussen 1707 en 1709 helemaal in steen opgemetseld. De Steenwijkerzijl werd uiteindelijk in 1794 afgebroken en de watergang vervolgens gedempt. Zo ontstond op die plek het Oude Verlaat, dat als plein ruimte kon bieden aan allerlei activiteiten. De Vollenhoofsezijl hield zijn functie van schutsluis. Tot 1830 werd deze sluis beheerd door Blokzijl zelf, daarna nam Overijssel het beheer over. In 1913 werd deze iets naar het zuiden verplaatst en opgetrokken uit gewapend beton. Dit is de sluis die nog steeds dienst doet. Per jaar varen er tussen de 16.000 à 20.000 schepen, scheepjes, sloepen en jachten doorheen.

Water uit het achterland

De sluis bleek in de loop der jaren niet meer in staat om al het water uit het achterland af te voeren. In 1861 werd net buiten Blokzijl, richting Vollenhove, een extra uitwateringssluis gebouwd. Vroeger had de Giethoornsezijl aan de andere kant van Blokzijl als zodanig gefunctioneerd. Maar pas bij de totstandkoming van Gemaal Stroink in 1919 kon het water effectief worden afgevoerd.