Haven van Rotterdam

Poort naar de wereld

In het Rotterdamse havengebied komen goederen uit de hele wereld Nederland binnen, om vervolgens doorgevoerd te worden naar het Europese achterland. De haven ligt in de delta van Rijn en Maas en is ook voor zeeschepen bereikbaar. Nederland leeft voor een groot deel van de handel en Rotterdam is het belangrijkste knooppunt.

Dam in de Rotte
Rotterdam groeit pas in de negentiende eeuw uit tot de belangrijkste havenstad van Nederland. De haven bestaat dan al eeuwen. Rond het jaar 1250 wordt in de monding van veenrivier de Rotte een dam gelegd. Bij die dam worden goederen overgeladen van rivierboten op kustscheepjes: het begin van de Rotterdamse haven. In de zestiende eeuw ontwikkelt Rotterdam zich tot een belangrijke vissershaven. Hoewel de stad later een graantje meepikt van de koloniale scheepvaart, wordt Rotterdam nooit het centrum van de koloniale handel: door verzanding is de haven vanuit zee te moeilijk bereikbaar. Bovendien zitten de belangrijkste financiers en ondernemers in Amsterdam.

In de tweede helft van de negentiende eeuw wordt de haven steeds verder uitgebreid, vooral om te kunnen profiteren van de opbloeiende industrie in het Duitse Ruhrgebied. Onder leiding van waterbouwkundig ingenieur Pieter Caland (1826-1902) worden de duinen bij Hoek van Holland doorgestoken en wordt er een nieuwe verbinding naar de haven gegraven. Door deze Nieuwe Waterweg is Rotterdam veel beter bereikbaar vanaf zee. In de haven zelf worden nieuwe havenbekkens aangelegd. Machines zoals stoomkranen maken lossen en laden efficiënter. Binnenvaartschepen, vrachtwagens en goederentreinen voeren producten sneller af en aan.

Wederopbouw en groei
Tijdens de Tweede Wereldoorlog raakt bijna de helft van de haven door bombardementen zwaar beschadigd. Bij de wederopbouw van Nederland heeft het herstel van de Rotterdamse haven topprioriteit. De haven groeit vervolgens snel, mede door de opbloei van de handel met Duitsland. In de jaren vijftig zijn al uitbreidingen nodig: de Eemhaven en de Botlek stammen uit deze periode. In 1962 wordt de Rotterdamse haven de grootste ter wereld. De Europoort komt in 1964 gereed en in 1966 wordt in Rotterdam de eerste zeecontainer gelost. In de grote stalen zeecontainers kunnen losse ‘stukgoederen’ eenvoudig en veilig vervoerd worden, wat grootschalig laden en lossen mogelijk maakt. Ook daarna blijft de haven groeien: de Eerste en Tweede Maasvlakte worden in 1973 en 2013 in gebruik genomen.

Nieuwe uitdagingen
Door de globalisering neemt het wereldwijde goederenverkeer toe. Dat betekent dat ook de concurrentie groeit: sinds 2004 is Rotterdam niet langer de grootste haven van de wereld. De Nederlandse overheid is er veel aan gelegen om Rotterdam concurrerend te houden, want de haven is een ‘mainport’, een belangrijk knooppunt in het buitenlandse handelsnetwerk. In 2007 wordt de Betuweroute geopend, een spoorlijn alleen bedoeld voor goederenvervoer tussen Rotterdam en Duitsland.

De ongeremde groei roept echter ook veel vragen en protesten op. Er zijn zorgen over de rol die de haven speelt in het doorsluizen van drugs, over veiligheidsrisico’s en de invloed van het uitgestrekte havengebied op de natuurlijke omgeving. Het gaat niet langer alleen over de economische impact van de groei van de haven maar ook over de vraag hoe de haven toekomstbestendig kan worden gemaakt.