Het Drostenhuis

Restauratie en afbraak markante panden

Tijd van televisie en computers

Tijdens de vele rondleidingen in Ootmarsum verzuimt geen stadsgids halt te houden bij het statige herenhuis op de hoek van de Walstraat. Ontegenzeggelijk straalt de voornaamheid er vanaf. Hier in het Drostenhuis, vernoemd naar het ambt van de vroegere bewoner, zetelde rond het einde van de 18de eeuw de laatste drost van Twente, H. Knijpinga Cramer. Het had niet veel gescheeld of het in verval geraakte huis was in het begin van de jaren zestig aan de slopershamer ten prooi gevallen. Het zou daarmee hetzelfde lot hebben ondergaan als zoveel oude panden in Twente en Ootmarsum.

Hotel Tubantia

De geest van die tijd was: "Slopen, die oude rommel, en er een mooi modern gebouw voor in de plaats zetten." Illustratief voor dit denken is de afbraak in 1970 van het oude hotel/logement Tubantia aan de Marktstraat, vroeger geheten De Koppelpaarden, een verwijzing naar de postwagenpaarden die hier in- en uitgespannen werden. In dit logement hield drost Knijpinga destijds rechtszittingen en andere openbare bijeenkomsten, zoals de veiling van de bezittingen van het Huis Ootmarsum in 1819. Het hotel moest plaats moest maken voor een betonnen kolos, de Rabobank.

Het Drostenhuis

Geleidelijk kwam er een omslag in het denken over de sloop van historische panden. De mogelijkheid ontstond om oude panden tot monument te verklaren, waarbij het Rijk en de gemeente geld voor restauratie beschikbaar stelden. Een andere factor hierbij was dat de toerist Ootmarsum inmiddels ontdekt had. Het bleek wat waard om de sfeer van een oud stadje te bewaren. De redding van het Drostenhuis kwam doordat het echtpaar Mulder-Van Eerde in 1964 het initiatief nam tot de restauratie. De oorspronkelijke stadsboerderij was door de familie Cramer in de 18de eeuw al ingrijpend verbouwd, maar daarna in verval geraakt. Na de restauratie en interne verbouwing kreeg het bouwwerk de oorspronkelijke uitstraling van herenhuis terug.

Restauratie in plaats van sloop

In de jaren 1965/66 werd in de gemeenteraad serieus overwogen de tot onbewoonbaar verklaarde woning 't Molenhuisje, het laatste restant van de Commanderie van Ootmarsum, af te breken. Gelukkig kon dit verhinderd worden en werd het huisje geheel gerestaureerd. In de jaren zeventig volgde de restauratie van andere woningen die op de nominatie stonden gesloopt te worden. Voor een besluit tot restauratie was de toekomstige bestemming veelal een beslissende factor. Was dit geregeld, dan was het pand meestal gered. Zo kreeg het pand Poorten Frederik op de hoek van het Kerkplein als bibliotheek een goede bestemming. Het zogeheten Ambachtshuis werd in zijn geheel vanuit de Kloosterstraat overgebracht naar de Keerweer en werd later 't Educatorium. Andere historische panden die hoognodig aan herstel toe waren, zoals het Cremershuis, de panden Beld, Rikmanspoel, het Hofmeiershuis en het Wijnhuis, konden mede dankzij particulier initiatief gerestaureerd worden. De Walstraat en de oostzijde van het Kerkplein kregen een fraaier aanzien na de afbraak van het gebouwencomplex van de Algemene Boeren- en Tuindersbond (ABTB). Terwijl ook de Kloosterhoek, na afbraak van de St. Jozefschool, stijlvol bebouwd werd.

Beschermd stadsgezicht

Het centrum van Ootmarsum binnen de wallen, dat door de eeuwen heen vrij gaaf bewaard is gebleven, werd in 1996 als beschermd stadsgezicht aangewezen. Belangrijk was het bouwhistorisch onderzoek in Ootmarsum door de voormalige Rijksdienst voor de Monumentenzorg van een aantal oude, vaak in vakwerk gebouwde panden. Door het opmeten van de balkconstructies en het bepalen van de ouderdom van het hout door middel van een jaarringenonderzoek kon de oorspronkelijke plattegrond gereconstrueerd en vastgelegd worden. Aan de hand van de uitkomsten werd door gespecialiseerde architecten het restauratieplan opgesteld, waarbij zoveel mogelijk authentiek materiaal gebruikt werd. Om subsidie te krijgen moesten de restauratietekeningen en het bestek de goedkeuring hebben van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Die begeleidde ook de bouw. Dankzij het doorzettingsvermogen van betrokkenen bezit Ootmarsum nu een rijkdom aan cultureel erfgoed en is het karakteristieke centrum van het oude stadje behouden.