Freules van Beckum

Reformatie

Tijd van ontdekkers en hervormers

"Tot de tijd van de Reformatie is er van de kerkelijke geschiedenis van de Hof zo goed als niets bekend", zegt Röring in zijn Kerkelijk en wereldlijk Twente (1909). Wel weten we dat de bisschop van Utrecht in deze contreien een grote invloed had. Hij maakte in het jaar 954 de stad Oldenzaal tot de kerkelijke hoofdplaats van Twente en benoemde zelf de pastoors in de verschillende kernen. In het begin van de 16de eeuw ontstonden er bewegingen die de almacht van de katholieke Kerk gingen bestrijden en zich er zelfs van gingen afscheiden. Het gevolg was dat er grote onrust ontstond in christelijk Europa. Natuurlijk zullen de pastoors in Twente in die tijd wel op de hoogte zijn geweest van de verschillende reformatorische bewegingen. Zo rond 1540-1550 waren er al wel doopsgezinden en wederdopers, aanhangers van de nieuwe leer, maar hun invloed was aanvankelijk minimaal. Landvoogdes Maria van Oostenrijk vaardigde het bevel uit de aanhangers van de nieuwe leer te arresteren en te berechten.

Freules van Beckum verbrand

Het geval wil nu dat er op het Nijenhuis te Diepenheim twee dames woonden, Maria van Beckum en haar schoonzuster Ursula van Beckum, die heimelijk de nieuwe leer aanhingen. Ze werden gearresteerd en opgesloten in het kasteel Twickel, met als bewoner en cipier Goossen van Raesfelt. Ondanks alle pogingen de beide dames weer in de schoot van de moederkerk terug te brengen, bleven ze volharden in hun overtuiging. In 1544 werden de beide standvastige freules veroordeeld en op het Galgenveld even buiten Delden op de brandstapel terechtgesteld. Over deze executie zijn veel martelaarsliederen ontstaan en zo behoort de dood van de joffers tot de best gedocumenteerde en meest bekende martelaarsverhalen uit de geschiedenis van de wederdopers en doopsgezinden.

Aanstelling en afzetting predikanten

In de loop van de Tachtigjarige Oorlog kwam door de steeds wisselende krijgskansen Twente nu eens in Staatse, dan weer in Spaanse handen. In 1589 kwam de regio onder Staats bestuur en werd het protestantisme ingevoerd. Al spoedig werden door de classis Deventer predikanten aangesteld. De classis Oldenzaal riep de Twentse pastoors op hun pastoraat voort te zetten als hervormd predikant. Wie niet voldeed aan dit verzoek werd dan ook prompt afgezet en verbannen. In 1605 veroverde Spinola Twente weer voor de Spanjaarden en onmiddellijk werden de predikanten vervangen door pastoors. Dit duurde tot 1611, want door een overeenkomst tussen de Staatsen en de Spanjaarden tijdens het Twaalfjarig Bestand werd Twente definitief ingelijfd bij de Republiek der Zeven Vereenigde Nederlanden. De gereformeerde Kerk werd nu de bevoorrechte kerk en de katholieke geloofsgemeenschap gemarginaliseerd. In de huidige Hof van Twente vindt men nog steeds overwegend katholieke en overwegend protestantse gebieden als gevolg van de Reformatie.