Naar school

Tijd van burgers en stoommachines

Of je het nou leuk vind of niet, je moet naar school.
Maar vroeger was dat helemaal niet zo vanzelfsprekend. Veel kinderen gingen helemaal niet naar school of misschien een deel van het jaar. Ze moesten hun ouders helpen met werk tijdens de oogsttijd, op het land, of in de fabriek werken. Van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat. Het was nodig om genoeg geld te verdienen om te eten.

Kinderarbeid
Kinderen werden als kleine volwassenen gezien. De arbeiders in het veen verdienden niet veel. Om genoeg eten te kunnen kopen moesten de kinderen meewerken. Zij konden bijvoorbeeld turven stapelen. Verder hadden veel mensen in Drenthe een boerderij. Op de boerderij konden kinderen op het land werken en koeien melken. Er was altijd wel werk te doen. De families waren vaak heel groot. Een gezin kon wel uit 10 kinderen bestaan. De oudere kinderen (meisjes) moesten vaak op de kleintjes passen. Toen er na de vervening fabrieken kwamen gingen de kinderen daar werken. Het was niet fijn om in de fabriek te werken. Weinig frisse lucht, weinig pauze en de werktijden waren soms wel 12 uur lang. Steeds meer mensen vonden later dat kinderen naar school moesten. Dan konden ze leren lezen en schrijven en werken aan een betere toekomst.

Fabriek uit, school in
In Drenthe was het onderwijs rond 1800 niet zo goed. De meesters en juffen waren zelf niet goed opgeleid. Ook waren er hele grote klassen met veel kinderen. Er waren geen regels voor onderwijs zoals nu. In 1806 begon dat te veranderen. Er kwamen wetten en regels die ervoor moesten zorgen dat er goed onderwijs werd gegeven. In 1874 kwam er een wet tegen kinderarbeid; het kinderwetje van Van Houten. Kinderen tot 12 jaar mochten niet langer in fabrieken en werkplaatsen werken. In 1901 kwam de leerplichtwet. Toen moesten alle kinderen tot 12 jaar verplicht naar school.

Hoe was het vroeger
Het ging er vroeger op scholen wel anders aan toe dan nu. De school was vroeger vaak veel kleiner. Soms bestond een school maar uit één of twee lokalen. In de klassen zaten kinderen in de leeftijd van ongeveer zes tot twaalf jaar. De klassen waren groot: meer dan veertig leerlingen in een klaslokaal was heel normaal. De meester of juf was dan ook een stuk strenger dan tegenwoordig. Leerlingen die kattenkwaad hadden uitgespookt werden in de hoek gezet of moesten strafregels schrijven. De meester of juf gooide dan de pechvogel naar het stoute kind. De pechvogel was een stoffen vogel. Het stoute kind moest de pechvogel naar de meester/ juf terugbrengen en kreeg als straf slaag met een liniaal of rietje. Een kind dat het verkeerde antwoord gaf, kreeg van de meester of juf een bordje met een tekening van een ezel erop. De meester en juf waren ook deftiger dan nu, de meester had vaak een pak aan met een hoge hoed. Kijk maar naar meester Crone uit Oudemolen op de foto.