De Van Brienenoordbrug

Behoefte aan mobiliteit

Na de Tweede Wereldoorlog werd Nederland met vereende krachten weer opgebouwd. In de jaren '60 volgde een periode van sterke economische groei. De hiermee gepaard gaande welvaart leidde onder meer tot een snelle toename van het aantal auto's. In 1960 waren er circa 700.000 en in 1970 zo'n 2.000.000. In hetzelfde decennium nam het woon-werkverkeer met 500 % toe en groeide het aantal strekkende kilometers autosnelweg van ongeveer 300 naar circa 1000 kilometer. Er waren echter niet alleen nieuwe wegen nodig maar ook bruggen en tunnels. Voor Rotterdam werden plannen ontwikkeld voor 'de Ruit van Rotterdam' - een ring van rijkswegen rond de stad. Ten oosten ervan zou in deze periode de Van Brienenoordbrug (1965) over de Nieuwe Maas gerealiseerd worden en ten westen zou de Beneluxtunnel (1967) onder die rivier door worden gegraven.

De eerste Van Brienenoordbrug

In 1961 werd begonnen met de bouw van de brug die een jaar later vernoemd werd naar het er onder liggende Eiland van Brienenoord. De 1.320 meter lange brug werd in zijn geheel ter plaatse gebouwd naar een ontwerp van de bij Rijkswaterstaat werkzame ir. W.J. van der Eb. De constructie bestaat uit een vast boogdeel en een beweegbaar deel aan de noordzijde, dat bestemd is voor schepen die aan een doorvaarthoogte van 24 meter niet genoeg hebben. Het vaste wegdek is met diagonale kabels aan het boogdeel opgehangen. Het ontwerp was voor zijn tijd revolutionair slank en transparant en heeft later veel navolging gevonden. In 1965 werd de Van Brienenoordbrug door Koningin Juliana geopend.

Verdubbeling

De brug verwierf snel landelijke bekendheid door de groeiende verkeersstroom die hij te verwerken kreeg. De brug werd in vrijwel alle filewaarschuwingen genoemd en kreeg zo in heel Nederland een bekende klank. Ter oplossing van de problemen werd in 1986 begonnen met verdubbeling van de brug. Om het scheepvaartverkeer daarbij zo min mogelijk te hinderen werd de tweede boog niet ter plaatse gebouwd maar in Dordrecht. In 1989 werd dit onderdeel naar zijn definitieve plaats gevaren en op 1 mei 1990 werd de tweede Van Brienenoordbrug in gebruik genomen.

Vol trots meldde men dat het nieuwe wegdek van het beweegbare deel veel dunner was dan dat van de oude brug. Dat had echter ook een keerzijde, want in de zomer van 1997 bleek dat het nieuwe wegdek te dun was voor de dagelijkse belasting. Metaalmoeheid had tot scheuren geleid met als gevolg dat het beweegbare deel vervangen moest worden. Ondanks deze reparatie bleef de brug een zorgenkind. Op 2 april 2008 werd bekend gemaakt dat de Van Brienenoordbrug in zo'n slechte staat verkeert dat deze binnen 10 jaar moet worden gerenoveerd.