Het spoor bijster? Over een omstreden spoorwegverbinding

Venster 31: Geschreven door Matthijs Mey

In Nederland reed op 20 september 1839 de eerste trein en wel tussen Amsterdam en Haarlem. Het was een initiatief van de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij. Locomotief De Arend vertrok die dag precies om 13.30 uur vanuit station d'Eenhonderd Roe aan de rand van Amsterdam met een sleep van negen rijtuigen

In Nederland reed op 20 september 1839 de eerste trein en wel tussen Amsterdam en Haarlem. Het was een initiatief van de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij. Locomotief De Arend vertrok die dag precies om 13.30 uur vanuit station d'Eenhonderd Roe aan de rand van Amsterdam met een sleep van negen rijtuigen. Ook stoomlocomotief De Snelheid reed mee voor het geval de locomotief zou uitvallen. Na een klein half uur arriveerde de colonne onder muzikale begeleiding en een groot aantal genodigden in Haarlem. Het afgelegde traject bedroeg 16 kilometer. Vier dagen later werd de spoorlijn voor het publiek opengesteld.

Veel mensen vonden de trein maar niets: hij reed te hard en maakte teveel lawaai. Was die machine wel veilig? De trekschuit was toch een prima vervoermiddel ? Toch luidden treinen en spoorwegen een tijdperk vol veranderingen en mogelijkheden in.

Een proces van jaren

De eerste kans op een spoorlijn door de Rijnstreek deed zich voor in 1856. Toen bestonden plannen voor de aanleg van een zeehaven in Scheveningen, die met het oosten verbonden zou worden via een spoorlijn Den Haag - Gouda, of via de omweg Den Haag - Leiden - Woerden. De Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HIJSM) kreeg op 27 april 1860 van de Tweede kamer der Staten-Generaal de rechten voor de spoorweg van Leiden naar Woerden. De HIJSM begon in 1862 met de bouw van een brug over de Zijl bij Leiden en daarmee startte de aanleg van de eerste spoorlijn Leiden - Woerden. De Tweede Kamer gooide echter roet in het eten door de onteigeningswet voor deze lijn, die tot Koudekerk via de noordkant van de Oude Rijn zou lopen, te verwerpen. De rechten gingen uiteindelijk over op de oprichters van de Spoorweg-Maatschappij Leiden - Woerden, die de spoorlijn lieten aanleggen ten zuiden van de Oude Rijn. De bouwkosten werden geraamd op drie miljoen gulden. Dit bedrag kwam moeizaam op tafel. Het spoorwegbedrijf dat de exploitatie op zich zou nemen - de Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij (NRS) - moest bijna het hele bedrag zelf opbrengen. Op 7 augustus 1873 hadden zich nog maar drie gemeenten ingeschreven: Leiden, Woerden en Aarlanderveen. Er kwam pas schot in de zaak toen de NRS zich garant stelde mits de gemeente Leiden met 100.000 gulden over de brug kwam.

Niet zonder slag of stoot

Vooral agrariërs, van wie het land vaak op een ongunstige plaats vlak achter de boerderijen door het spoor werd doorsneden, stonden niet te juichen bij de komst van het nieuwe vervoermiddel. De Spoorweg-Maatschappij kwam de boeren wel tegemoet met een groot aantal bruggetjes voor boer en vee. Het was nog in de tijd dat boeren hun koeien op het land molken. Ze voeren twee keer per dag met platte boten naar hun vee toe. Van Zoeterwoude tot Alphen zijn er echter nauwelijks spoorbruggetjes. Hier moesten boeren zelf en met hun vee geregeld het spoor over. De boeren in Alphen en Hazerswoude dreven de bouwkosten van 3 naar 3,6 miljoen gulden op doordat zij via de rechter hogere schadevergoedingen afdwongen vanwege het ontbreken van de bruggetjes.

De aanleg verliep niet zonder tegenslag. Naast protesterende boeren en problemen als gevolg van de slappe bodem moest bovendien het verzakte station Alphen al binnen een jaar na de bouw weer gesloopt en herbouwd worden.

Een lusthof

Op 14 oktober 1878 reed officieel de eerste trein van Leiden naar Woerden met onderweg onder andere de halte Hazerswoude - Koudekerk. Deze bestond uit een wachterswoning (gelegen naast het stationsgebouw), twee perrons en een stationsgebouw van het type dat ook in Zwammerdam stond. Dit station werd in dat jaar bemand door stationschef de heer Schuddeboom. Vele stationschefs volgden na hem. Met name een van hen, de heer Ultee, was zeer geliefd, Bij zijn afscheid in 1903 werd hij geroemd om zijn voorkomendheid en vriendelijkheid. Hij had het stationsgebouw weten om te toveren tot een waar bloemen- en plantenparadijs. Wellicht had hij hier tijd genoeg voor aangezien er slechts acht keer dag een trein passeerde?

Moet ik ook nog tol betalen

De inwoners van Hazerswoude en Koudekerk waren al snel niet tevreden over de treinverbinding. Naast de beperkte dienstregeling en de grote afstand die moest worden afgelegd om naar het station te komen, moest er bovendien tol worden betaald op de Gemeneweg. Ook de veren over de Rijn en de Koudekerkse brug konden niet kosteloos worden gepasseerd. Dat kon oplopen tot 80 cent, een voor die tijd groot bedrag. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er in 1879, nog geen vier maanden na de opening van de spoorlijn, gesproken werd over een aan te leggen tramlijn tussen Leiden en Alphen. Deze tramlijn zou er uiteindelijk niet komen maar toonde wel aan dat het openbaar vervoer in de regio een heikel thema was en feitelijk nog is

Niet rendabel

Er reden uitsluitend stoptreinen op het traject. De inkomsten uit personenvervoer bleken kort na de opening van de lijn Leiden - Woerden flink tegen te vallen en tot overmaat van ramp viel ook de hoeveelheid vrachtvervoer op de spoorlijn tegen. In 1890 nam de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen de treindiensten van de NRS over. De lijn werd ook hierna nog altijd voor het regionale vervoer in gebruik gehouden. Vanwege de beperkte hoeveelheid reizigers en de daarmee gepaard gaande financiële lasten werd het station Hazerswoude-Koudekerk in 1934 gesloten voor reizigersvervoer. In 1936 werd het stationsgebouw afgebroken en werd op het voormalige tweede perron een seinhuis gebouwd. De spoorlijn werd in 1950 geëlektrificeerd zodat de treindienst enigszins versneld kon worden maar het bleef nog altijd grotendeels enkelsporig. De treinen passeerden elkaar bij station Bodegraven, bij een passeerspoor bij Zoeterwoude en tijdens de spits op station Alphen aan den Rijn. Ruim dertig jaar na de afbraak van het station verviel op 26 mei 1968 de halte Hazerswoude - Koudekerk ook voor het goederenvervoer en zijn Hazerswoude en Koudekerk van elke vorm van treinvervoer verstoken.

 

Overzicht van alle stationschefs van Hazerswoude-Koudekerk. (M. Mey)

Namen stationschefs

Geboortedatum en plaats

Van

tot

Johannes Hendrik Albertus Schuddeboom

30-01-1847 Haarlem

15-10-1878

16-01-1882

Hendrik Groothuizen

30-04-1856 Maarn

17-01-1882

14-04-1883

Willem Wanting

17-05-1831Utrecht

15-04-1883

02-02-1888

Johannes Arnoldus Ultée

28-12-1845 Utrecht

03-02-1888

30-06-1903

Jacobus Fransiscus Johannes Schottelndreier

03-11-1859 Utrecht

01-07-1903

31-01-1917

M. de Vries

 

01-02-1917

30-10-1917

J.W. Goorman

18-10-1887 Gorssel

01-11-1917

30-06-1921

Sjoerd Dantuma

11-02-1882 Baarderadeel

1921?

31-12-1935

In de toekomst

Vanaf 1990 was er 20 jaar lang sprake van de komst van de zogenaamde RijnGouweLijn. Door middel van één doorgaande lightrailverbinding van Gouda via Alphen aan den Rijn en Leiden naar de kust zouden Hazerswoude en Koudekerk weer een treinverbinding krijgen. In 2011 werd dit plan terzijde geschoven en werd er gelobbyd voor een nieuw plan. In mei 2013 is namelijk besloten dat Hazerswoude - Koudekerk weer een station zal krijgen als onderdeel van het Hoogwaardig Openbaar Vervoer-net (HOV-net). Dit station zou aan de westkant van de Gemeneweg komen te liggen en moest in 2018 operationeel zijn. Ook dit plan is zeer vertraagd en tot nu toe niet gerealiseerd. Een snelle verbinding vereist ook nu weer lange adem.