Spoorlijn Koppelboer

Ontsluiting van Oldenzaal

Tijd van burgers en stoommachines

De textielindustrie in Twente maakte in de 19de eeuw steeds meer gebruik van stoommachines. Deze machines werkten op kolen. Kolen moesten van verre met paard en wagen worden aangevoerd. Dat vervoer was een tijdrovende en kostbare zaak. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Twentse fabrikanten als H.P. Gelderman, C.T. Stork en G. Salomonson grote ijveraars werden om een spoorwegverbinding te realiseren tussen Twente en het Duitse grensgebied.

Oprichting N.V. Spoorwegmaatschappij AS

De fabrikanten bedachten dat zonder goede middelen van vervoer als scheepvaart en stoomtrein de industrie in Twente niet mee kon komen in de concurrentiestrijd. Met behulp van bedrijven en gemeenten werd op 18 augustus 1862 de spoorwegmaatschappij Almelo-Salzbergen opgericht. De maatschappij was gezeteld in Almelo. Het kapitaal bedroeg f 21.000.000,‒. Ook de gemeenteraad van Oldenzaal, met voorvechters als burgemeester Eekhout en vooraanstaande raadsleden als de heer Essink, zagen het belang van de spoorlijn. De lijn gaf de industriesteden Oldenzaal, Hengelo en Almelo een directe aansluiting op het Duitse spoorwegnet bij Rheine. Daar lag een knooppunt van spoorlijnen, een verbinding met het mijngebied bij Ibbenbüren en een verbinding met het Ruhrgebied. Naast kolen werden ook grondstoffen voor de textielindustrie via het spoor uit Duitsland aangevoerd, zoals verfstoffen van de Bayerfabrieken uit Leverkussen en chemicaliën.

Aanleg

Op de dag na Pinksteren 1862 trok de oude Burgerharmonie van de Markt in Oldenzaal naar de Koppelboer, waar met veel feestvertoon de eerste spade in de grond werd gestoken. Het werk zou 3 jaar duren. Het werd met mensenhanden, enkel met kruiwagens, tweewielige karren, door twee personen voortgetrokken, uitgevoerd. Een gigantische klus! Vele hoogteverschillen moesten worden overbrugd. De Koppelberg moest worden doorsneden.

Eerste spoortrein

In 1862 vereerde koning Willem III Twente met een bezoek. Een erewacht te paard van Oldenzaalse ruiters was gevormd om Willem III aan de grens van de gemeente, aan de weg naar Hengelo op te halen. Hij bezocht fabrieken en machinekamers en stelde zich op de hoogte van de vorderingen met de spoorwegaanleg. In het voorjaar van 1865 kwam de eerste goederentrein vanuit Duitsland Oldenzaal binnen. Vanaf de Koppelberg kwam hij als een vuurspuwend monster vanuit Salzbergen aanrijden. Oldenzaal vierde feest.
De waard van de herberg Kock was niet blij. Vrachtrijders kwamen niet meer langs zijn herberg. Boven de deur hing hij de volgende onvervulde wens:
Als Man das Jahr 1850 zählt
Durch Sturm gefallen, wieder hergestellt
Ein Stall fűr Wagen, Pferd und Jedermann
Gott beware uns für die Eisenbahn.

Economische vooruitgang

De textielindustrie bloeide op door het gebruik van de stoommachines. Het kwam uiteindelijk alle bedrijven en ambachten ten goede. De welvaart nam toe en de lonen stegen. Dat bevorderde de volksgezondheid weer. Met de steenkool kon men in de winter ook de huizen verwarmen.De gasfabriek leverde stadsverlichting. De nieuw ontstane economische conjunctuur schiep zo verandering voor mensen en bedrijven.