Neanderthalers aan de Dinkel

De prehistorie

Tijd van jagers en boeren

De oudste archeologische voorwerpen die in Nederland boven de grote rivieren en het
noordelijk deel van Duitsland kunnen worden gevonden zijn afkomstig van de Neanderthaler. Deze oudst bekende menssoort is genoemd naar de vindplaats van een van hun eerste fossielen, gevonden in een rivierdal bij Düsseldorf in Duitsland.
De Neanderthalers lijken op de huidige mens, maar hadden een gedrongen postuur. Hun schedel was ovaal van vorm en de ogen lagen daar boven in. Opvallend was de wenkbrauwboog boven die ogen. Ook hadden ze geen kin.

Nomadisch bestaan

De Neanderthalers leefden in Europa tijdens de oude steentijd (het Paleolithicum) van ongeveer 250.000 jaar tot 40.000 jaar geleden. Ze leidden een nomadisch bestaan. Hun kleding was gemaakt van dierenhuiden. Vaak leefden ze in grotten, maar soms ook in tenten gemaakt van grote dierenhuiden. Zij waren jagers en verzamelaars. Met name werd er gejaagd op de mammoet, de muskusos, het hert en het prehistorisch paard. Zij verzamelden noten en vruchten.

Jachtterrein

Door opwarming van het klimaat, smolt het landijs en heroverden flora en fauna de vrijgekomen gebieden. Dit maakte ook de Dinkelvallei vanaf ongeveer 135.000 jaar geleden geschikt als terrein om te jagen en te verzamelen. In die tijd was de Dinkelvallei een veel dieper rivierdal dan nu het geval is. Tevens werd dit dal aan de linkerkant geflankeerd door een stuwwal. Aan de rechterkant treffen we een west-oost lopende rug aan met zandsteenformaties. Voor de Neanderthalers was dit een overzichtelijke plek om het jachtwild, dat tijdens de noord-zuid trek passeerde, te bejagen.

Vuistbijlen

Op diverse plaatsen in de omgeving van Losser zijn vuistbijlen gevonden. Deze werden veelal van vuursteen gemaakt, omdat dat makkelijk te bewerken was. Dit gereedschap kreeg men vooral door middel van heel nauwkeurige afslagen van een brok vuursteen. Daarnaast werden ook bot, hoorn en hout gebruikt. Naast vuistbijlen kende men ook messen, speerpunten, beitels en schrabbers.
In 1990 vond B. Rosink aan de Postweg in De Lutte in zijn moestuin een steen die veel gelijkenis vertoont met een vuistbijl. Omdat het vervaardigd is van gneis, een andere steensoort, is niet met zekerheid vast te stellen of dit een natuurproduct is of een artefact. Tevens zijn er op een es aan de rand van het stroomdal van de Dinkel een vuurstenen kling en een brok vuursteen aangetroffen. Ook op andere plaatsen zijn nog vonsten gedaan, zoals in de Oelemars en op het landgoed Egheria. Al deze brokstukjes getuigen van de prehistorische bewoners van het Lossers grondgebied. Dat doen ook de grafheuvels in de Zoeke (Glanerbrugdijk), die volgens de Rijksmonumentenlijst dateren uit het Neolithicum of de bronstijd. Enkele van deze heuvels zijn onderzocht. Men vond er urnen, waarvan een enkele versierd was, die as en beenderen bevatten.