Opening Staatsspoorlijn D

Spoorwegen

Tijd van burgers en stoommachines

De spoorlijn Zutphen-Hengelo-Enschede-Duitsland, ook wel de Staatslijn D genoemd, was bij de oprichting één van de belangrijke lijnen in Nederland, bedoeld voor de ontsluiting van Twente en een verbinding met Duitsland. Nadat in 1839 de eerste spoorlijn in Nederland, tussen Amsterdam en Haarlem, was geopend, raasde het ijzeren monster met een snelheid van meer dan 20 km per uur door het landschap, nagestaard door verbijsterde toeschouwers. De rest van het land kon en wilde toen niet achterblijven. Vele belangengroepen beijverden zich voor een spoorlijn in hun omgeving. Deze particuliere plannen vertoonden alleen weinig samenhang.

Staatsspoorlijn D

Pas in 1859 besloot de regering zich daadwerkelijk zelf te gaan bemoeien met de aanleg van spoorwegen. In de wet van 18 augustus 1860 werden de plannen voor een tiental lijnen vastgesteld: de lijnen A t/m K. Naast bijvoorbeeld lijnen als Arnhem-Deventer-Zwolle-Leeuwarden (A) en Harlingen-Leeuwarden-Groningen-Duitsland (B) was er ook de lijn D: Zutphen-Hengelo-Enschede-Duitsland. Al in 1861 werd door Koning Willem III de eerste steen gelegd voor de spoorbrug bij Zutphen. Langs de spoorlijn werden naast de stations vele spoorwoningen en spoorwachterhuisjes gesticht. De woningen werden aanvankelijk bewoond door het spoorwegpersoneel. De aanleg van Staatslijn D ging razend snel, zodat al in 1865 het eerste lijngedeelte Zutphen-Hengelo in gebruik kon worden gesteld. Daarna volgde op 1 juli 1866 het traject Hengelo-Enschede en op 1 januari 1868 was de Staatsspoorlijn D doorgetrokken naar de Duitse grens. De eindhalte was Glanerbeek, nu bekend als Glanerbrug. In het begin reden de doorgaande internationale sneltreinen Amsterdam-Berlijn over deze spoorlijn. Later kreeg men de mogelijkheid om rechtstreeks via de veel kortere route van Amsterdam via Apeldoorn en Almelo naar Duitsland te rijden. Dit betekende min of meer het begin van het einde van het (inter-)nationale belang van de Staatslijn D.

Syntus

Op het traject Zutphen-Hengelo-Enschede heeft de NS jarenlang een uurdienst gereden met dieseltreinen. In de periode na de oorlog (1945-1948) was er geen geregeld treinverkeer tussen Zutphen en Hengelo, als gevolg van oorlogsbeschadigingen en materieelschaarste. In 2003 heeft de regionale vervoerder Syntus de lijn Zutphen-Hengelo overgenomen. Deze rijdt anno 2012 een halfuur dienst die vanaf Hengelo doorrijdt naar Oldenzaal. Door een betere integratie met het busvervoer en een hogere frequentie van de treindienst is het aantal reizigers de laatste jaren gegroeid.

De lijn Neede-Hellendoorn

Naast de spoorlijn Zutphen-Hengelo was er vroeger nóg een spoorweg voor personen en goederen in Hof van Twente, de lijn Neede-Hellendoorn. In de plaatsen waar de spoorlijnen van de Staatsspoorwegen werden gekruist, ontstonden nieuwe stations: Goor-West en Nijverdal-Zuid. Elsenerbroek was net als Zuna, Gelselaar en Kisveld (bij Neede) een zogenaamde "halte" en had dus een haltegebouw met "wachterswoning". Belangrijke stopplaatsen, daar waar ook veel goederenvervoer werd verwacht, zoals Diepenheim en Enter, kregen alsnog stations. 2 dagen nadat het spoorweggedeelte Goor-Neede gereedgekomen was, werd op 29 april 1910 de lokaalspoorweg Neede-Hellendoorn met een lengte van 36,565 km officieel in gebruik genomen. De lijn was maar een kort leven beschoren. De belangstelling viel tegen, waardoor er verschillende stations moesten worden gesloten. Het spoor kreeg juist in deze tijd concurrentie van het vervoer per vrachtwagen. Met ingang van 15 januari 1935 werd de exploitatie van de spoorweg Neede-Hellendoorn beëindigd. Aanleiding voor de opheffing was de aanleg van het Twente-Rijnkanaal. Voor de spoorlijn zou bij Goor een kostbare spoorbrug moeten worden gemaakt en dat was niet rendabel.