TU Twente

Onderwijs in de 20ste eeuw

Tijd van televisie en computers

Na de Tweede Wereldoorlog was er een groot tekort aan ingenieurs. In 1957 kwam er in Eindhoven een tweede technische universiteit en in 1961 kwam de derde opleiding tussen Enschede en Hengelo op het landgoed Drienerlo. De TH Twente staat momenteel bekend als Universiteit Twente en is de enige campusuniversiteit van Nederland. In 2010 is het International Training Center (ITC) als zesde faculteit opgenomen; een instituut voor post-doctoraal onderwijs in de aardwetenschappen (geo information science en earth observation). Het ITC werd in 1950 in Delft opgericht en verhuisde in 1971 naar Enschede.

Textielopleidingen

Ten behoeve van de gemechaniseerde textielindstrie kwam er in 1909 een Textielschool. Een hogere Textielschool (de HTexS) volgde in 1918. Het gebouw De Maere werd in 1922 in gebruik genomen. Enschede kreeg in 1945 een Hogere Technische School. Een rooms-katholieke Sociale Academie volgde in 1950. Alle scholen in het hoger onderwijs gingen uiteindelijk op in de Hogeschool Enschede (1989), na een nieuwe fusie (ingezet in 1993) nu de Saxionhogescholen Oost-Nederland. Het andere beroepsonderwijs concentreerde zich op Twents niveau uiteindelijk in Regionale Opleidingen Centra, de ROC's. Er is ook een afzonderlijk Agrarisch Opleidingen Centrum (AOC). Beide opleidingen hebben locaties in Enschede.

Kunstopleiding

Enschede kende verder vanaf 1950 de Academie voor Kunst en Industrie (AKI), waar ook voor de textielindustrie werd opgeleid. Tegenwoordig heet dit instituut Academie voor Beeldende Kunst en Vormgeving. Het huidige Twents Conservatorium is in 1972 voortgekomen uit de TIVO-volksmuziekschool. In de onderwijsondersteunende sfeer was in de 20ste eeuw nog sprake van een eigen gemeentelijk Pedagogisch Centrum (1955-1994). De Stichting Leerplanontwikkeling, die op rijksniveau werkt, vestigde zich hier in 1984.

Veel variatie

Sinds de vrijheid van onderwijs in 1920 als grondrecht in de Grondwet werd opgenomen, voltrok zich ook in Enschede de verzuiling van de samenleving in het onderwijs. Vooral na WO II leidden deze ontwikkelingen in Enschede tot een grote variëteit aan onderwijsmogelijkheden, waarbij afzonderlijke scholen niet zelden na verloop van tijd opgingen in grotere eenheden. In het basisonderwijs werden, behalve openbare, christelijke en katholieke scholen ook gereformeerde, islamitische, interconfessionele, "vrije" en internationale scholen opgericht. Katholiek middelbaar onderwijs was er vanaf 1953, protestants middelbaar onderwijs vanaf 1955. In Enschede is daarnaast ook sprake van buitengewoon of speciaal onderwijs, voor kinderen met een beperking, kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden of langdurig zieke kinderen. Er zijn ook scholen met een bijzonder leerplan: Montessori-, Jenaplan- en Freinetonderwijs.

Fusies

Vanaf de jaren zeventig vond in het onderwijs schaalvergroting plaats. In het lager onderwijs leidde dat vooral tot bestuurlijke samenwerking. In het voortgezet onderwijs kwamen brede scholengemeenschappen tot stand als het openbare Stedelijk Lyceum, het interconfessionele Bonhoeffer College en het gereformeerd vrijgemaakte Greydanuscollege.